Hoe vliegt het landkaartje dit voorjaar?
De VlinderstichtingHet landkaartje komt verspreid over heel Nederland voor, maar is wel gebonden aan plekken waar wat bomen of struiken staan. In de heel open gebieden kom je ze niet of nauwelijks tegen. De pop heeft overwinterd en de afgelopen weken kwamen de eerste vlinders tevoorschijn. Het leek een niet zo best jaar te worden voor het landkaartje, maar de afgelopen dagen zijn er toch weer wat meer gemeld. Uit de eerste resultaten uit de tellingen op de routes van het meetnet blijkt ook dat ze pas nu wat meer gaan vliegen. De waardplant, waar de rupsen op zijn gespecialiseerd, is brandnetel. Die groeit overal behoorlijk, maar is wel gevoelig voor teveel droogte. Het is te hopen dat ze voldoende goed voedsel opleveren voor de rupsen die de komende weken zullen verschijnen. Landkaartjes zetten tientallen eitjes bij elkaar af en je kunt dus ook de zogenaamde ‘rupsennesten’ aantreffen op brandnetel. De rupsen zijn donker, bruinzwart en hebben twee opvallende stekels op hun voorhoofd.
De landkaartjes die nu vliegen zijn, zoals al gemeld, voornamelijk oranje gekleurd. De nakomelingen van deze generatie, die in de loop van juni verschijnen, zien er heel anders uit. Deze zijn zwart met een opvallende witte band over de vleugels. Dit fenomeen, dat verschillende generaties er heel ander uitzien, noemen we seizoensdimorfie. Het landkaartje heeft nog meer bijzonderheden. Zo drinken de vlinders graag nectar uit fluitenkruid. Deze plant, die momenteel heel erg veel te vinden is in klei- en veengebieden en die erg veel wordt bezocht door zweefvliegen, is voor de meeste vlinders niet geliefd. Landkaartjes zijn er echter dol op. Hetzelfde geldt voor de zomergeneratie. Deze zie je regelmatig drinken op de berenklauw, die dan volop bloeit, en ook op deze plant zie je niet vaak andere vlinders. We zijn benieuwd hoe het met deze vlinder gaat en vragen iedereen om de waarnemingen door te geven via Waarneming of Telmee. Op deze zonnige Koningsdag kunt je nu, zelfs in je tuin, de oranje voorjaarsvorm tegenkomen.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting