Op zoek naar vraatsporen van Hazelmuizen
Bericht uitgegeven door Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
Door een vroeg voorjaar en hoog voedselaanbod doen Hazelmuizen het dit jaar goed. De zeldzame slaapmuizensoort eet onder andere hazelnoten en kersenpitten. Leeggegeten hulzen van die noten en pitten zijn een goede indicatie voor de aanwezigheid van Hazelmuizen. Natuurpunt roept op om op zoek te gaan naar vraatsporen om zo het verspreidingsgebied van de Hazelmuis beter in beeld te brengen.
Hazelmuizen zijn zeer kwetsbaar, want in tegenstelling tot de meeste andere knaagdieren planten ze zich traag voort en kunnen ze bijgevolg minder snel reageren op veranderingen in hun omgeving. De kwaliteit van hun leefgebied is er sterk op achteruit gegaan: mooi ontwikkelde bosranden en goede verbindingen tussen de bossen worden steeds zeldzamer. Hazelmuizen werden de laatste jaren enkel nog waargenomen in het oostelijke deel van de gemeente Voeren. Daar vormen ze samen met de Nederlandse hazelmuizen een grensoverschrijdende populatie van slechts 500 à 1000 dieren. Het is dan ook uiterst belangrijk om na te gaan of ze ook buiten de gekende gebieden nog voorkomen. Daarom roept Natuurpunt op om op zoek te gaan naar vraatsporen van Hazelmuizen. Dat zijn de sporen die een Hazelmuis achterlaat wanneer ze iets eet, meer concreet de uitgevreten hulzen van noten en pitten.
Hazelmuizen hebben een zeer gevarieerd menu van de lente tot de herfst, gaande van bloesems en knoppen over insecten tot zaden en bessen. Om een hazelnoot open te bijten en te verorberen heeft een Hazelmuis soms bijna een uur nodig. Gezien de zeer energierijke inhoud is dat de moeite waard. Ook bij kersen en mirabellen verkiezen ze de moeilijk bereikbare pit boven het zachte vlees.
Noten en pitten waren dit jaar vroeger rijp en zijn talrijk aanwezig. Daar profiteren niet alleen Rosse woelmuizen, Bosmuizen en Grote bosmuizen van, maar ook Hazelmuizen. Van half mei tot half juli snoepten de Voerense Hazelmuizen volop van de massa’s zoete kersen. Dat was te merken aan hun rood gekleurde voorpootjes en de leeggegeten kersenpitten die je nog steeds overal op de grond kan vinden. Vanaf half juli konden ze al onmiddellijk overschakelen op hazelnoten, waar de Hazelaars momenteel stampvol mee hangen. Op 19 juli werd in Voeren de eerste verse door Hazelmuis opgegeten hazelnoot gevonden, terwijl dat gewoonlijk pas rond half augustus gebeurt (2013 en 2012: 23 augustus, 2011: 6 augustus, 2010: 14 augustus).
Het populatieonderzoek van de Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt in Voeren bevestigde dat dankzij de vroege en talrijke aanwezigheid van voedsel de voortplanting bij de Hazelmuizen een boost kreeg. Die goede condities maken het ideaal om op zoek te gaan naar vraatsporen in gebieden waarvan niet bekend is of er hazelmuizen zitten. Regio’s met historische waarnemingen en de ruime omgeving van de Euregionale hazelmuispopulatie (zie www.hazelmuis.be voor meer info) zijn het interessantst. Hou er wel rekening mee dat je toelating van de eigenaar nodig hebt om bospaden te verlaten.
De vraatsporen zijn goed herkenbaar. Hazelmuizen draaien de hazelnoot rond terwijl ze een gaatje knagen en schrapen daarbij stukjes van de opening af in de richting van de rand. Zo ontstaat er een gladde ronde rand zonder dwarse knaagsporen, wat bij sporen van Bosmuizen en Rosse woelmuizen niet het geval is. Rond de opening is er een band met knaagspoortjes naar buiten toe, zodat deze aan een stralend zon¬netje doet denken. Ook pitten (van kersen, mirabellen, meidoorn- en sleedoornbessen, ...) en andere zaden (van Haag¬beuk, Spaanse aak, ...) worden door Hazelmuizen op een zeer speci¬fieke manier open geknaagd: met een mooi rond gaatje erin en een glad snijvlak. Bovendien zijn de bladeren zijn nog niet afgevallen en zijn de verse hazelnoten nu nog heel bleek, waardoor ze opvallen en gemakkelijker te vinden zijn.
Meer informatie over de vraatsporen vind je in onze informatiefiches. Wie vraatsporen vindt, mag die met een detailfoto erbij invoeren op waarnemingen.be. Hou de noten of pitten ook bij voor het geval de detailfoto niet duidelijk genoeg is en we bijkomende info nodig hebben.
De resultaten van ons populatieonderzoek zullen voorgesteld worden op de jaarlijkse Nederlands-Vlaamse Slaapmuizendag, die georganiseerd wordt door de Zoogdiervereniging op 6 september in Mechelen (Nederland, nabij Voeren). Iedereen is welkom de lezingen bij te wonen mits inschrijving.
Tekst: Goedele Verbeylen, Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep
Foto’s: Goedele Verbeylen