Zwarte ooievaar: trekker en toekomstige broedvogel?
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Half juli druppelen er alweer wat zwarte ooievaars binnen en in augustus zullen ze weer op allerlei plekken in ons land te zien zijn. Pleisteraars bezoeken vooral hoogveengebieden en grootschalig boerenland, overtrekkende vogels zijn in principe overal waarneembaar. Gelet op ringaflezingen komen deze Zwarte Ooievaars (merendeels) uit Midden-Europa. Maar blijft het bij trekkers, of zal deze vogel zich de komende jaren vestigen als Nederlandse broedvogel?
Afgelopen voorjaar werden er relatief veel zwarte ooievaars gemeld, vooral in het zuidoosten van het land. Aanwijzingen voor een broedpoging ontbraken, maar een serie waarnemingen van één of twee volwassen dieren diep in bos is intrigerend. Natuurlijk kan het ‘gewoon’ om overzomeraars gaan, maar enige hoop voor de toekomst is gerechtvaardigd. Grote, lang levende vogelsoorten verkennen niet zelden eerst een nieuwe broedomgeving, alvorens daar in latere jaren te gaan nestelen. Denk aan de zeearenden, die steeds langer in de zomer in Nederland bleven hangen, totdat ze er uiteindelijk gingen broeden.
Een vestiging van zwarte ooievaars in ons land is niet denkbeeldig. Deze soort breidt zijn broedgebied uit in westelijke richting. In Duitsland broeden tegenwoordig minstens 500 paren, in toenemende mate ook in de aan Nederland grenzende deelstaat Niedersachsen. In Wallonië in het zuiden van België gaat het al om negentig paren, waarvan sommige niet ver van Zuid-Limburg huizen.
Interessant is ook de veranderende biotoopkeus. Nestelden zwarte ooievaars lange tijd alleen in de meest afgelegen bossen, tegenwoordig doen ze dat ook op plekken waar recreanten komen. Deze flexibiliteit maakt de stap om ook Nederlandse broedvogel te worden wellicht minder groot.
Tekst: Arjan Boele en Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Harvey van Diek, Sovon Vogelonderzoek Nederland