Zwarte Ooievaar op doortrek
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Afgelopen weken zijn er al op allerlei plekken Zwarte Ooievaars gemeld, en dat worden er komende weken nog wel meer. Augustus is immers de beste tijd om deze bijzondere soort in ons land te zien. Meestal gaat het om overvliegende vogels, maar er is ook al een aantal pleisteraars waargenomen. Vaak zijn ze schuw, soms helemaal niet.
Dat Zwarte Ooievaars als schuw te boek staan, komt deels doordat het in Europa lange tijd zeldzame broedvogels waren, alleen broedend in afgelegen bossen. Ze blijken echter tot op zekere hoogte flexibel te zijn in hun biotoopkeus en nestelen tegenwoordig ook in bossen waar recreanten volop gebruik van maken.
Vogels op trek bewaren doorgaans gepaste afstand tot mensen, maar er zijn ook geheel andere ervaringen. Zo waren sommige vogels de afgelopen weken dermate goed te benaderen dat waarnemers eventuele ringen goed konden aflezen. Er landde afgelopen week zelfs een Zwarte Ooievaar pontificaal op een voersilo nabij de woning van een Sovon-collega. Dergelijk tam gedrag komt menige vogel duur te staan: afschot in zuidelijker landen, tijdens de trek, is een wezenlijke oorzaak van sterfte.
Dat Zwarte Ooievaars bij ons in toenemende mate worden gezien, komt door een uitbreiding van het broedgebied - oostelijk van een lijn van de Elbe (Noord-Duitsland) naar Griekenland - in westelijke richting. In aan Nederland grenzende delen van Duitsland (Niedersachsen), in Wallonië (België) en Noordoost-Frankrijk nemen de aantallen toe.
De westwaartse uitbreiding vergroot de kansen om deze soort bij ons te zien. Als thermiekvlieger vermijdt de Zwarte Ooievaar namelijk grote wateroppervlaktes. De Europese vogels trekken daarom naar Afrika via de Bosporus (oostelijke trekweg) of Gibraltar (westelijke trekweg). De grens moet ergens in Midden-Europa liggen.
Gezenderde vogels uit Tsjechië bleken beide trekwegen te kunnen nemen. De oostelijke trekweg was gemiddeld echter veel langer (7000 km) dan de westelijke (5700 km) en nam dan ook meer tijd in beslag (gemiddeld 80 tegen 37 dagen).
Goed de lucht in de gaten houden dus, de komende weken. Pleisteraars kunnen op allerlei plekken opduiken, maar het meest toch in de grote heide- en hoogveengebieden. Een jaar geleden verbleef er korte tijd een groep van 13 in de Groote Peel.
Tekst: John van Betteray & Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Saxifraga-Mark Zekhuis