Filippijnse tapijtschelp definitief gevestigd op onze kust
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]
In 2008 werd de Filippijnse tapijtschelp voor het eerst levend in de Nederlandse kustwateren aangetroffen. In een korte periode heeft deze eetbare soort zich in de Oosterschelde zeer sterk uitgebreid. Er wordt nu zelfs al gesproken van een lokaal zeer algemene tot massaal voorkomende soort, die ook al in het Veerse meer is aangetroffen. Ondanks zijn fraaie en zeer gevarieerde schelptekening is het een invasieve exoot die niet in onze kustwateren thuis hoort.
De Filippijnse tapijtschelp (Venerupis philippinarum) is van oorsprong een soort uit Azië: onder andere de Filippijnen, China en Japan. De soort is daar op menige vismarkt en op heel veel menukaarten te vinden. In 1985 is hij in Italië ingevoerd om ermee te kweken. Sindsdien heeft de soort zich permanent gevestigd in onder andere de Middellandse Zee en op veel plaatsen langs de Europese westkust, zoals Portugal, Frankrijk, Ierland, Zuid-Engeland, de Noordzee en de Baltische Zee. Ook aan de westkust van Canada en de verenigde Staten en Hawaii komt de soort nu voor.
In Nederland is ook met deze soort gekweekt met onder andere als gevolg dat sinds 2008 de Filippijnse tapijtschelp in de Oosterschelde in het wild aanwezig is. De soort heeft zich hier in een zeer korte tijd zeer succesvol gevestigd. Met name in het gebied van de centrale Oosterschelde kunnen we nu al spreken van een zeer algemeen tot massaal voorkomende soort.
De Filippijnse tapijtschelp komt bij voorkeur voor op beschutte plaatsen van vlak boven de laagwaterlijn tot enkele meters diepte maar wordt ook wel wat dieper in de Oosterschelde aangetroffen. Hij leeft enkele centimeters ingegraven in het zand. De sifonen steken omhoog om water aan te zuigen waar voedseldeeltjes, zoals plankton en ander biologisch materiaal uit gefilterd worden.
Het is een forse breed-ovale tweekleppige schelp die tot 75 millimeter lang en 35 millimeter hoog kan worden. In de Nederlandse kustwateren komen nog twee andere soorten tapijtschelpen voor: de autochtoon en algemeen voorkomende Tapijtschelp (Venerupis senegalensis) en de voor onze kust minder algemeen voorkomende Geruite Tapijtschelp (Venerupis decussata). Deze laatste soort komt meer voor in de zuidwestelijke Europese kustwateren en is zeer waarschijnlijk vanaf 1976 ook via de import van schaaldieren in de Oosterschelde terecht gekomen.
De Filippijnse tapijtschelp is van deze twee soorten tapijtschelpen te onderscheiden door zijn enigszins bolle onderkant. Zet je de schelp rechtop dan raakt het slechts op een klein puntje de ondergrond. De andere tapijtschelpen hebben een meer afgeplatte onderzijde. De basiskleur van de schelp is meestal wit tot vuilwit. Hierop kan een zeer gevarieerde tekening van zwarte of bruine stralen, strepen, vlekken of zigzaglijnen voorkomen, waarmee de soort zich ook onderscheidt.
In het Grevelingenmeer is de soort nog maar zelden aangetroffen. De slechte kwaliteit van de bodem van het Grevelingenmeer is mogelijk de reden waarom de soort zich hier niet succesvol kan vestigen. De Filippijnse tapijtschelp is een invasieve exoot. Het is nog niet duidelijk wat de effecten zijn van de vestiging van deze soort op de autochtone populatie schelp- en andere zeedieren. In de Nederlandse kustwateren worden nog twee soorten tapijtschelpen aangetroffen: de zeer zeldzame Gouden tapijtschelp en de Gevlamde tapijtschelp die bij ons alleen in het Noordelijke deel van de Noordzee levend is aangetroffen.
Tekst en foto’s: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON
De tekst van dit natuurbericht is o.a. gebaseerd op: Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), 2013. Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied. Ecologische Atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Uitgeverij Tirion, Utrecht en Stichting ANEMOON, Lisse.