Exotische schildpadden in Vlaamse wateren
Bericht uitgegeven door Hyla, de amfibieën- en reptielenwerkgroep van Natuurpunt [land] op [publicatiedatum]
In Europa komen waterschildpadden van nature enkel voor in meer continentale en zuidelijke gebieden. Toch kunnen we in België regelmatig schildpadden aantreffen zonnend op de oever van een vijver, rivier of andere waterpartij. Waar komen deze schildpadden dan vandaan en vormen ze wel of niet een bedreiging voor de natuur?
De schildpadden die men in Vlaanderen in de natuur kan aantreffen, zijn voornamelijk afkomstig uit Noord-Amerika. Van de tientallen waterschildpadden die daar voorkomen, worden er elk jaar enkele soorten in relatief grote aantallen geëxporteerd. De meest geïmporteerde soort bij ons is de Roodwangschildpad (Trachemys scripta elegans). Daarnaast worden ook in mindere mate de Geelbuikschildpad (T. s. scripta), de Geelwangschildpad (T. s. troostii), de Zaagrugschildpadden (Graptemys pseudogeographica pseudogegraphica en G. p. kohnii) en, meer beperkt, de Westelijke Sierschildpad (Chrysemis picta bellii) ingevoerd.
Nagenoeg alle ‘commerciële waterschildpadden’ worden Europa als baby-schildpadjes binnengebracht en verkocht in diverse dierenspeciaalzaken en tuincentra. Deze baby-schildpadjes zijn enorm populair bij kinderen en worden in een aquarium gehouden. Zoals wel vaker bij huisdieren gebeurt, worden de kleine schildpadden (te) groot en vragen ze teveel verzorging waardoor ze uiteindelijk gedumpt worden in vijvers van stadsparken, visvijvers, rivieren en andere waterpartijen. Vooral Roodwangschildpadden komen frequent voor in de Vlaamse wateren.
In 1997 werd er op vraag van enkele Zuid-Europese landen een verbod op de import van Roodwangschildpadden geïmplementeerd. Dit importverbod moet voedselconcurrentie met en overdracht van parasieten naar inheemse soorten zoals de Europese Moerasschildpad (Emys orbicularis) en de Beekschildpad (Mauremys caspica en M. leprosa) die in Zuid-Europa van nature voorkomen, verhinderen. Sedert 2003 werd ook de import van de Sierschildpad (Chrysemys picta) aan banden gelegd.
In het Middellandse Zee gebied kunnen de Noord-Amerikaanse waterschildpadden zich immers voortplanten en zich als pestsoort ontwikkelen. In het onstabiele West-Europees klimaat is het vermoedelijk echter te koud om tot een succesvolle voortplanting te komen. In hun land van herkomst leven de meeste soorten in een warm gematigd relatief vochtig klimaat met hete zomers waarin de juli-isothermen in het noorden en het zuiden van hun verspreidingsgebied schommelen tussen de 25,2° C en 28,1° C en de januari-isothermen respectievelijk tussen – 3.9° C en 12,4°C. In Brussel daarentegen variëren de juli-isothermen over een zelfde periode van 30 jaar tussen de 2.2° C en 17.5° C.
De schildpadden leggen wel eieren maar deze zijn doorgaans onbevrucht. Bij de meeste reptielen wordt het geslacht bij de bevruchting genetisch gefixeerd maar bij de schildpadden is het geslacht afhankelijk van de incubatietemperatuur van de eieren. Bij lage temperaturen (< 27° C) worden bij veel soorten schildpadden mannetjes geproduceerd en bij hoge temperaturen (> 29° C) vrouwtjes. Bovendien hebben de meeste legsels van schildpadden in de regel ongeveer 3 maanden en een temperatuur van +/- 27°C nodig om zich te ontwikkelen. Dergelijke voorwaarden krijgen ze niet in ons sterk wisselend Atlantisch zomerklimaat.
Niettemin is het jammer dat de import voorlopig enkel beperkt blijft tot de twee hoger vermelde soorten want inmiddels zien we meer en meer andere Noord-Amerikaanse waterschildpadden in onze watersystemen verschijnen. Ook de Geelbuikschildpad, Geelwangschildpad en de Zaagruggen worden nu reeds in onze wateren gemeld.
Ondanks dat het exoten zijn, is de impact van deze schildpadden op de inheemse fauna meer dan waarschijnlijk minimaal. Voedselgewijs zijn het eerder opportunisten met een vrij breed voedselspectrum. Jonge schildpadjes eten bij voorkeur dierlijk materiaal, als ze ouder worden omvat hun menu zowel plantaardig als dierlijk materiaal. Er is geen voedselconcurrentie met andere waterschildpadden aangezien de Europese soorten ontbreken in ons land. In het relatief koude klimaat van West-Europa is de periode van voedselpredatie vrij kort en bovendien bevolken ze vooral antropogene waterpartijen die van minder ecologisch belang zijn zoals fortwallen en parkvijvers. Grootscheepse en dure acties om ze weg te vangen, zijn bijgevolg de moeite niet waard. Verbied de import en het probleem lost zichzelf op. Al kan dat even duren want de dieren worden oud, ook in de vrije natuur...
Tekst: Robert Jooris, Hyla
Foto's: Marc Willaert en Herman Blockx