Invasieve exoten: uitroeien of onderdrukken?
Stichting BargerveenJanneke van der Loop is onderzoekster bij Stichting Bargerveen en de Radboud Universiteit Nijmegen en onderzocht de laatste jaren hoe effectief de bestrijding van de invasieve exoot watercrassula (Crassula helmsii) verloopt. De plantensoort is afkomstig uit Australië en Azië en breidt zich snel uit in Europa, met negatieve effecten op zoetwaterecosystemen. Doordat de plant ondiepe wateren volledig overgroeit, zijn maatregelen nodig om bedreigde soorten te beschermen. Zo is watercrassula bijvoorbeeld vaak invasief in vennen met een grote rijkdom aan planten en in voortplantingsgebieden van bedreigde amfibieën, zoals de rugstreeppad.
Elimineren vaak lastig
Er is in de praktijk al veel actie ondernomen tegen watercrassula. Afgraven en aanvullen met schoon zand blijkt een effectieve uitroeiingsmethode te zijn voor watercrassula. Deze methode is in de praktijk echter vaak complex en wordt alleen aanbevolen wanneer totale eliminatie mogelijk is en de kans op herbesmetting laag. Uit het proefschrift van Van der Loop blijkt dat totale eliminatie slechts in tien procent van alle onderzochte projecten slaagt, en alleen wanneer er sprake is van een klein besmettingsgebied op land of in een watersysteem dat hydrologisch geïsoleerd ligt van andere watersystemen. Bij een groot besmettingsgebied en besmetting van wateren die met elkaar verbonden zijn, blijkt totale eliminatie veelal onmogelijk. Onderdrukken is dan de enige optie.
Gebruik maken van het natuurlijk systeem
Innovatief is de systeemgerichte aanpak van exoten. Hierbij worden inheemse soorten ingezet om de invasieve exoot te onderdrukken. Voor de toepassing van deze methode tegen watercrassula is de concurrentiekracht van twee inheemse soorten getest; oeverkruid en pilvaren. Gezonde populaties van deze inheemse soorten verminderen zowel het vestigingssucces als de groei van watercrassula, waardoor deze exoot zich niet of veel minder invasief kan gedragen. Uit aanvullend onderzoek naar de effecten van nutriëntenverrijking bleek dat het toevoegen van ganzenuitwerpselen zorgde voor een enorme groei in biomassaproductie van watercrassula, waardoor deze de competitie wint van inheemse soorten. Beheer moet dan ook gericht worden op een combinatie van het stimuleren van hoge dichtheden van inheemse soorten en het terugdringen van vermesting.
Duurzame maatregelen
Geïnspireerd door de resultaten uit de experimenten is deze innovatieve aanpak uitgevoerd in vier natuurgebieden. Hierbij zijn inheemse soorten ingebracht om de concurrentiestrijd met watercrassula aan te gaan. De resultaten laten zien dat een combinatie van 1) herstel van abiotische omstandigheden, 2) een eenmalige vermindering van de biomassa van watercrassula en 3) de introductie van inheemse soorten, het ecosysteem weerbaarder en veerkrachtiger maakt tegen de invasieve exoot. Deze andere kijk op beheer van invasieve soorten, waarbij het natuurlijk systeem de woekeraar onderdrukt en waarbij maatregelen niet steeds hoeven worden herhaald, is duurzaam en daarmee zeer wenselijk in de toekomst.
Openbaar
De verdediging van het proefschrift door Janneke is openbaar (ook online te volgen) en vindt plaats op 2 november om 14.30 uur in de aula van de Radboud Universiteit Nijmegen. Voorafgaand aan de promotie vindt vanaf 10.00 uur in het gebouw van Natuurplaza in Nijmegen een minisymposium plaats over bestrijding van invasieve exoten, met aansluitend een lunch.
Geef je hiervoor kosteloos op.
Tekst: Marijn Nijssen, Kevin Geurts en Janneke van der Loop, Stichting Bargerveen
Foto's: Stichting Bargerveen