Op je knieën voor zomerpaddenstoelen
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie op [publicatiedatum]
Het wisselvallige weer van de voorbije weken zorgt ervoor dat de eerste paddenstoelen zich laten opmerken. Zowel de grotere symbionten, zoals boleten en amanieten, als de kleinere saprofieten, zoals franjehoedjes en breeksteeltjes. Precies in die laatste categorie vinden we een aantal paddenstoelen terug die je vrijwel enkel in de zomermaanden (juni-augustus) vindt. Tenminste als je goed zoekt…
Graslanden staan bekend als groeiplaatsen voor bijzondere zwammen zoals zeldzame wasplaten. Maar ook heel wat alledaagse soorten verkiezen hooilanden en gazons als leefgebied. In tuinen zorgt het regenweer ervoor dat de Gazonvlekplaat zijn kop opsteekt. Die zie je nog wel staan als je alert in je pelouse rondkijkt. Maar wie meer zomerse graslandzwammen wil zien, moet op z’n knieën: al snuffelend tussen graspollen kan je daar het minuscule Schelpkaalkopje, de sierlijke Oranje grastaailing en meer van dat onooglijks mooi terugvinden.
Het Schelpkaalkopje is een klein, bruinsporig plaatjeszwammetje dat (schijnbaar) geen steeltje heeft. Het groeit doorgaans (in groepen) op dode grasstengels. In de Lage landen wordt het vaak gevonden op witbol. Nu ja, ‘vaak’ is misschien niet het juiste woord.
Het Schelpkaalkopje is een schoolvoorbeeld van een (vrij tot zeer?) algemene paddenstoel die meer over het hoofd gezien wordt dan hij wordt geregistreerd. Dat leidde er ondermeer toe dat in buurlanden zoals Duitsland de soort als zeldzaam wordt beschouwd en zelfs op de Rode lijst belandde. Wellicht strookt die status niet met de realiteit. Als we tijdens de zomermaanden eens wat meer in dichte witbolpollen zouden neuzen, zou het plaatje er waarschijnlijk heel anders uit zien!
Wie het Schelpkaalkopje zoekt, maakt ook kans op een ontmoeting met de Oranje grastaailing. Die herken je aan een oranjebruin hoedje, een donker, elastisch steeltje en (een beperkt aantal) witte plaatjes. Nog meer dan het kaalkopje is dit een zomersoort, die zelfs in de meest droge en banale gazonperken kan opduiken. Een minimum aan regen is nodig, maar veel vocht bevat zo’n grastaailing niet, met zijn taaie dunne steeltje, en een flinterdun hoedje dat doorgaans niet groter dan 5mm wordt. Taailingen hebben de eigenschap ‘reviviscent’ te zijn, d.i. heroplevend: als hun vruchtlichamen uitdrogen, kunnen ze na een vochtige periode zich weer ‘vullen’ en verder gaan met sporuleren. Dergelijke langlevende vruchtlichamen komen bij plaatjeszwammen amper voor.
Ook voor de Oranje grastaailing geldt: zeer algemeen, maar weinig gezien....