18-NOV-2024 - Veel paddenstoelen hebben in een bepaalde periode in het jaar hun toptijd. Gewone zwavelkop kun je het hele jaar vinden, morieljes vind je in de lente, hanenkam vaak al in de zomer, en veel soorten in de herfst. Er zijn er zelfs die een voorkeur hebben voor de winter. Dennenslijmkop verschijnt op de grens van herfst en winter. Daarom is het nu de week van de dennenslijmkop.

Slijmkop, vezelkop, grauwkop... paddenstoelen hebben vanuit menselijk oogpunt gezien vaak weinig flatterende namen. De paddenstoel maakt het niet uit, wij mensen geven namen aan soorten zodat wij er met onze soortgenoten over kunnen communiceren. Voor het bedenken van Nederlandse paddenstoelennamen is een speciale commissie waarin Vlamingen en Nederlanders zitting hebben. Ze doen dat met zoveel wijsheid en fantasie dat enige jaren geleden de LOF-prijs der Nederlandse taal aan hen is uitgereikt.

Dennenslijmkop heeft een slijmerige, olijfbruine hoed en een slijmerige steel

Slijmkoppen hebben vaak een slijmerige hoed, vandaar de naam. Al is er een enkele slijmkop met een droge hoed. Het slijmerige verdwijnt vaak als ze ouder worden. Net als wasplaten hebben ze wasachtige plaatjes die vaak op de steel aflopen. Slijmkoppen zijn samenlevers, ze leven in symbiose met bepaalde boomsoorten. In Nederland zijn ze als groep zeker niet algemeen, het is een juichmoment als je een groepje tegenkomt. Veel soorten in dit geslacht zijn sinds het midden van vorige eeuw sterk achteruitgegaan en staan op de Rode Lijst. Ook de dennenslijmkop, de meest voorkomende slijmkop in Nederland, hoort hiertoe. Enkele soorten, zoals de olijfkleurige slijmkop, lijken wat vaker gevonden te worden, al blijft hij zeldzaam.

Dennenslijmkop heeft ver uiteen staande gele lamellen die aflopen op de steelDennenslijmkop heeft een slijmige, olijfbruine hoed. Soms is hij vooral in het centrum meer oranjebruin. In combinatie met gele plaatjes die aflopen op de steel is hij goed te herkennen. Jonge hoeden zijn half bolvormig, maar ze worden vlak en krijgen vaak een verdiept centrum. De steel is (bleek) geel en slijmig en loopt toe naar de basis. Dennenslijmkop leeft samen met naaldbomen, vooral den, op zure zand- of leembodems met een dunne strooisellaag. Oorspronkelijk waren dat voornamelijk naaldbossen. Tegenwoordig vinden we ze vaker bij dennen op de heide of in stuifzand waar de condities schraler zijn dan in het bos. Ze groeien ook al bij jonge bomen. Opvallend is de verschijningstijd, de meeste verschijnen pas ná een koude periode met nachtvorst, als het weer wat zachter wordt. Voor veel paddenstoelen is dan het seizoen voorbij, maar dennenslijmkop heeft juist dan zijn toptijd. Vanaf  half november tot in de vroege winter kun je deze soort vinden.

Dennenslijmkop groeit op voedselarme, strooiselarme plekken.De dennenslijmkop is als telsoort opgenomen in het Meetnet bospaddenstoelen. Hierdoor krijgen we een goed beeld van hoe het met deze soort gaat in Nederland. Vanaf midden vorige eeuw is hij sterk afgenomen door vermesting en verzuring, waarna er rond de eeuwwisseling enig herstel is opgetreden. Dit herstel zet niet door, de laatste jaren is de trend voor deze soort weer negatief. Een belangrijke factor is overmatige stikstofdepositie, maar ook de tendens om naaldbossen om te vormen naar loofbossen is niet bevorderlijk voor deze soort. Naast de dennenslijmkop zijn nog vele andere soorten – niet alleen paddenstoelen – afhankelijk van deze bossen.

Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in de Week van… Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid.

Tekst: Inge Somhorst en Alfons Vaessen, Paddenstoelenonderzoek Nederland en SoortenNL.
Foto’s: Piet Brouwer; Henk Pras