Wasstaafjes tonen meest insectvriendelijke maaimethode
OBN NatuurkennisGrasland is een vegetatietype dat in principe een goed leefgebied biedt aan een groot aantal soorten planten en dieren. Om dat in stand te houden moet het wel zo nu en dan gemaaid worden. Daarmee wordt als het ware het gedrag van natuurlijke begrazing nagebootst. Mede door hoge stikstofneerslag (waardoor sommige soorten gaan domineren en de diversiteit afneemt) is het nodig de graslanden nog vaker te maaien en het maaisel af te voeren. Maar al dit maaien is op zichzelf ook een potentiële bedreiging voor dit ecosysteem: als het verkeerd wordt toegepast, kan het ernstige gevolgen hebben voor ongewervelde dieren (insecten en spinnen) die erin leven. Een lastige situatie voor beheerders, die ook nog eens rekening moeten houden met andere doelen en met de kosten van het beheer.
Ideale maaimethode
Met een combinatie van literatuuronderzoek en een veldexperiment in opdracht van OBN Natuurkennis probeerden onderzoekers van Wageningen University & Research en De Vlinderstichting daarom meer te weten te komen over de effecten van verschillende maaibeheerstrategieën op insecten. Daarbij werd onder andere bekeken hoe rekening gehouden kan worden met de levenscyclus van planten en ongewervelden, welk effect de keuze tussen maaimachines heeft, en welke rol technische innovaties in maaimachines kunnen spelen. Kortgezegd een zoektocht naar de ideale maaimethode en de meest geschikte apparatuur.
Beschadigde insecten
In mei 2024 werd een veldexperiment uitgevoerd om verschillende maaimachines en maaihoogten te testen. Omdat het niet zo eenvoudig is om dat te doen met echte insecten, werden dummy-insecten ingezet, gemaakt van kaarsjes van bijenwas. De dummy’s werden aan plantenstelen in de graslanden bevestigd en blootgesteld aan zeven verschillende maaimachines. Werden de dummy’s niet of beschadigd teruggevonden, dan gingen de onderzoekers ervan uit dat het insect de maaibeurt niet overleefd zou hebben. Er werd gemaaid met een klepelmaaier, messenbalk en schijvenmaaier, met en zonder afzuiging van het maaisel, en deels ook op verschillende hoogten. De veelgebruikte klepelmachine bleek funest voor insecten en ook afzuiging zorgde voor een lagere insectenoverleving. Schijvenmaaiers en messenbalken zonder afzuiging bleken de minst schadelijke keuze. De maaihoogte had relatief weinig invloed.
Gefaseerd maaien
Maar daarmee is nog niet alles gezegd, benadrukken de onderzoekers in hun rapport. Machines zonder afzuiging vereisen bijvoorbeeld wel een extra handeling om het maaisel af te voeren, wat opnieuw verstoring van het terrein en de insecten met zich meebrengt. Daarnaast is gefaseerd maaien, waarbij niet het hele gebied tegelijk wordt gemaaid, een essentieel onderdeel van goed maaibeheer. In de overgebleven stukken kunnen planten verder tot bloei komen en kunnen ongewervelden hun toevlucht zoeken. Dit vraagt wel om zorgvuldige planning.
Beslisboom
Beheerders moeten naast al deze aandachtpunten hun hele maaistrategie afstemmen met lokale factoren als bodemtype, voedselrijkdom, doelsoorten, en zaken als kosten, tijd en verkeersveiligheid. Om beheerders daarmee te helpen hebben de onderzoekers een beslisboom opgenomen in hun rapport (pdf: 5,7 MB). In 2025 geeft OBN Natuurkennis deze ook uit als losse flyer, te zijner tijd te downloaden op Natuurkennis.nl.
Podcast
Maaibeheer is een lastige zoektocht met veel vragen en veel nuances. Deze komen aan bod in de aflevering van de podcast Toekomst voor Natuur – Maaien tegen de klippen op, waarin onderzoekers Yavanna Aartsma en Koen Verhoogt het OBN-rapport toelichten.
Tekst: OBN Natuurkennis
Foto's: G. van Duijvendijk (leadfoto: graslanden moeten zo nu en dan gemaaid worden, door stikstofdepositie steeds vaker)