Buikstreepnemertijn is weg: Waaierkokerwormen krabbelen terug
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op vrijdag 3 september 2010
In 2007 werd de eerste Buikstreepnemertijn op onze kust aangetroffen. In 2008 en 2009 explodeerde het aantal van deze snoerwormen in de Oosterschelde, vooral door een enorm groot voedselaanbod. Buikstreepnemertijnen voeden zich bijna uitsluitend met Waaierkokerwormen. Het gevolg was dat de Waaierkokerwormen tegen het einde van 2009 bijna uit de Oosterschelde verdwenen waren. Door gebrek aan voedsel en mogelijk ook de strenge winter zijn de Buikstreepnemertijnen nu verdwenen en krabbelen de Waaierkokerwormen langzaam terug.
In 2007 vestigden de eerste Buikstreepnemertijnen zich in de Oosterschelde. Hier troffen ze een uitzonderlijk rijk gedekte dis aan. Deze mooie lichtbruine worm van ongeveer een meter lang en een karakteristiek wit lijnen patroon over het hele lichaam voedt zich specifiek met Waaierkokerwormen, die toen nog massaal in de Oosterschelde aanwezig waren. Door het overvloedige voedselaanbod, en de afwezigheid van concurrentie en specifieke predatoren explodeerde het aantal Buikstreepnemertijnen binnen een jaar. De Nemertijn is voor Waaierkokerwormen een zeer vraatzuchtig roofdier. Zij veroorzaakten een dusdanige slachting onder de Waaierkokerwormen dat er eind vorig jaar in de centrale Oosterschelde nauwelijks meer Waaierkokerwormen over waren.
Nu, door gebrek aan voedsel en mogelijk ook door de strenge winter, zijn er geen Buikstreepnemertijnen meer in de Oosterschelde te zien. Het is fascinerend om te merken hoe jonge Waaierkokerwormen zich momenteel opnieuw proberen te vestigen.
De Waaierkokerwormen die zich nu in de centrale Oosterschelde vestigen, zijn de nakomelingen van Waaierkokerwormen uit de monding van de Oosterschelde en de Noordzee. Daar hebben de Nemertijnen minder extreem huisgehouden. Op heel veel duikplaatsen in de Oosterschelde zien we grote aantallen jonge Waaierkokerwormen. Voorlopig hebben ze geen last van Buikstreepnemertijnen: die lijken hier momenteel volledig verdwenen.
Deze extreme dynamiek van in aantallen exploderende nieuwkomers door een in het begin overvloedig voedselaanbod, gevolgd door eliminatie van het voedsel en instorten van de populatie van de nieuwkomer is een klassiek biologisch fenomeen dat al eerder, ook in de Oosterschelde, is waargenomen. De recente opkomst van de Millennium wratslak, is zo’n voorbeeld. Deze grote zeenaaktslak voedt zich specifiek met een korstvormige spons. Zijn introductie verliep in de periode 1999-2005 identiek aan die van de Buikstreepnemertijn. Vanaf 2005 herstelde de sponzenpopulatie zich en vestigde de nieuwe zeenaaktslak zich in relatief kleinere aantallen in evenwicht met het voedselaanbod. Stichting Anemoon verwacht dat de Buikstreepnemertijn en de Waaierkokerworm zich komende jaren evenwichtig naast elkaar in de Oosterschelde en Noordzee zullen vestigen. De absolute aantallen van beide soorten zullen dan echter nooit meer zo groot worden als dat ze recent zijn geweest. Voor dat dit evenwicht zich kan instellen is het nog even wachten op de terugkomst van de Buikstreepnemertijnen: die liggen vast al in de Noordzee op de loer.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon