Hanepoot-en -straatliefdegras
Foto: Gertie Papenburg

C4-planten: productief bij warmte

FLORON
23-SEP-2009 - Dit is de tijd dat het platteland, zeker op de zandgronden, gedomineerd wordt door maïs. Ongetwijfeld hebt u zich er ook wel eens over verwonderd dat maïsakkers tot ver in het seizoen zo’n lege indruk maken, om dan in heel korte tijd uit te groeien tot de uitzichtbelemmerende hoge vegetaties die in de tweede helft van het seizoen de velden dichtplakken. Maïs is een typische C4-plant. C4-planten vormen een groep van planten die door de opwarming van ons klimaat het tij mee heeft, ook in de wilde flora.

Bericht uitgegeven door stichting FLORON op woensdag 23 september 2009

Dit is de tijd dat het platteland, zeker op de zandgronden, gedomineerd wordt door maïs. Ongetwijfeld hebt u zich er ook wel eens over verwonderd dat maïsakkers tot ver in het seizoen zo’n lege indruk maken, om dan in heel korte tijd uit te groeien tot de uitzichtbelemmerende hoge vegetaties die in de tweede helft van het seizoen de velden dichtplakken. Maïs is een typische C4-plant. C4-planten vormen een groep van planten die door de opwarming van ons klimaat het tij mee heeft, ook in de wilde flora.

 
  Europese hanenpoot en straatliefdegras op
een trottoir.

Planten maken met behulp van zonlicht en water glucose aan. Dit proces heet fotosynthese. C3-planten, dat zijn verreweg de meeste planten, maken tijdens dit proces verbindingen met 3 koolstofatomen. C4-planten maken verbindingen met 4 koolstofatomen, wat tot veel snellere groei leidt en veel meer droge stof per hectare per jaar oplevert. Alleen, dit proces vereist meer warmte. C4-planten komen dan ook voor in de tropen en de subtropen. In onze streken zijn ze afhankelijk van de vrij korte zomerperiode waarin de temperatuur niet beneden de circa 12 graden zakt. C4-planten groeien optimaal bij temperaturen boven 25 graden.

Sinds de jaren ’70 zien we een geweldige opmars van oorspronkelijk uit de (sub)tropen afkomstige nieuwkomers, meest grassen: Europese hanenpoot en andere gierstgrassen, liefdegrassen, naaldaren en wilde sorgo bijvoorbeeld. Ze groeien enerzijds graag op bouwland, vooral maïsakkers, en anderzijds tussen en langs bestratingen in vooral dorpen en steden. Ze worden daar bevoordeeld doordat ze laat kiemen. Dan is andere onkruidvegetatie vaak opgeruimd met herbiciden, waar de C4-planten ook nog niet erg gevoelig voor zijn. 

 
  Dit beeld zie je in deze fase van de
(na)zomer veel: uitgebloeid (linksboven)
én bloeiend straatliefdegras (rechtsboven)
samen.
Een fraai voorbeeld van zo’n oprukkende nieuwkomer is straatliefdegras (Eragrostis pilosa). Het werd voor het eerst verwilderd waargenomen in 1958 in Rotterdam. Tegenwoordig komt het in veel meer dan 3000 kilometerhokken voor, in vrijwel alle steden en dorpen, maar het minst in kleinere dorpen op zeeklei. Het noorden van het land kende de minste waarnemingen, maar de laatste jaren is daar een enorme inhaalslag gaande.

Zie voor meer biologische informatie over C4-planten de volgende sites:

Tekst en foto’s: Gertie Papenburg, FLORON