Liefde(voor)grassen; nieuwe groeiplaatsen van zeldzame Liefdegrassen ontdekt
FLORONWaar komt die liefde eigenlijk vandaan?
Het geslacht Eragrostis (Liefdegras) komt wereldwijd voor met ongeveer 400 soorten. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in de tropen van Amerika, Australië, Afrika en Azië. Binnen Europa heeft het geslacht een meer zuidelijke verspreiding, maar de soorten laten zich steeds vaker in noordelijke streken zien. Liefdegrassen zijn zogeheten C4-planten. C4-planten komen oorspronkelijk vooral voor in de warmere klimaatzones. Ze hebben een alternatieve vorm van fotosynthese ontwikkeld waardoor ze niet alleen resistent zijn tegen sommige herbiciden maar ook efficiënter kooldioxide kunnen vastleggen en met minder water toe kunnen dan de hier oorspronkelijk inheemse C3-planten. De opname van kooldioxide bij C4-planten vindt echter alleen plaats bij temperaturen die overdag boven de 12°C liggen. Hoe hoger de temperatuur, hoe beter C4-planten groeien. Het is dus aannemelijk dat de geconstateerde uitbreiding van liefdegrassen naar het noorden het gevolg is van de klimaatverandering.
De naam Eragrostis is te ontleden tot de Griekse woorden eros (liefde) en agrostis (gras). De referentie naar liefde is te danken aan de sierlijkheid van de aartjes. Liefdegrassen ontwikkelen zich laat in het seizoen en zijn tot het einde van de herfst nog te bewonderen. Liefdegrassen typeren zich onder andere door een harig tongetje (een vliesje op de overgang van bladschede naar bladschijf), een pluimvormige bloeiwijze en de zéér kleine aartjes. De determinatie van liefdegrassen is relatief lastig, omdat diagnostische kenmerken dusdanig klein zijn dat een sterke macrolens of een binoculair vaak noodzakelijk zijn om de soorten met zekerheid op naam te kunnen brengen.
Liefdegrassen in Nederland
In Nederland zijn twee soorten Liefdegras ingeburgerd: Straatliefdegras (Eragrostis pilosa) en Klein liefdegras (Eragrostis minor). Nadat Straatliefdegras in 1958 voor het eerst in Nederland gevonden was, heeft het gras zich enorm uitgebreid, vooral de laatste 30 jaar. Het komt nu overal in het stedelijk gebied voor. De eerste vondst van Klein liefdegras dateert uit 1896. Deze soort was in eerste instantie vooral een spoorwegbegeleider, maar is nu ook steeds meer in het stedelijk gebied te vinden. Klein liefdegras onderscheidt zich van Straatliefdegras onder andere door de verhoogde klierputjes op de bladrand, vergelijkbaar met een soort “kratertjes”. Beide soorten worden voornamelijk tussen de stenen van de bestrating gevonden en blijven relatief klein.
Het Bleek liefdegras (Eragrostis virescens) is voor zover bekend nog nooit eerder in Nederland waargenomen. Eragrostis albensis is in Duitsland al langer bekend uit het stroomgebied van de Elbe. In Duitstalige literatuur van rond 2005 wordt al melding gemaakt van het voorkomen in Nederland in de omgeving van Nijmegen. Mogelijk komt deze soort dus al langer hier voor maar is ze door de grote gelijkenis met Straatliefdegras in Nederland nooit als aparte soort onderscheiden.
Zowel Bleek liefdegras als Eragrostis albensis zijn in Nijmegen op braakliggende percelen en in boomspiegels gevonden. Bleek liefdegras werd recent ook gevonden in Middenmeer (Noord-Holland). Beide soorten onderscheiden zich van Straatliefdegras en Klein liefdegras door hun forsere afmetingen. Bleek liefdegras onderscheidt zich bovendien door een opvallende groeve in de gedroogde zaden. Karakteristiek voor Eragrostis albensis is onder andere het ontbreken van beharing op de overgang van bladschede naar bladschijf bij het bovenste blad.
In Nijmegen werd dit najaar ook Stinkend liefdegras (Eragrostis cilianensis) gevonden. Deze soort wordt vanaf begin vorige eeuw af en toe waargenomen. De zaden van deze soort worden onder andere aangetroffen als verontreiniging in vogelvoer. De soort is een zogeheten graanadventief; de zaden worden als verontreniging met granen uit het buitenland aangevoerd. Door betere schoning van granen en omdat er bij overslag en transport van granen tegenwoordig minder wordt gemorst, was deze soort al bijna 30 jaar niet meer waargenomen. Stinkend liefdegras heeft net als Klein liefdegras kratervormige klierputjes op de bladrand, maar heeft veel langere aartjes met 20 tot 40 bloemetjes.
Een ander Liefdegras met de naam Tef (Eragrostis tef) wordt sinds 2001 in Nederland verbouwd als voedingsgewas en ondanks dat 150 tefkorrels even veel wegen als één tarwekorrel, bevat Tef aanzienlijk minder gluten. Recent wordt Tef af en toe adventief in Nederland gevonden, al blijft zij erg zeldzaam. Tef is aanzienlijk groter (tot 90 centimeter) dan Klein en Straatliefdegras.
Een overblijvende soort, met de naam Zuid-Afrikaans liefdegras (Eragrostis curvula), wordt in Nederland gebruikt als siergras en is recentelijk enkele keren verwilderd aangetroffen.
Is er nog meer liefde te vinden?
Jazeker, love is all around! We willen dan ook graag iedere florist aansporen om te letten op afwijkende exemplaren (andere grootte/habitat/kleur, etc.) en dergelijke exemplaren te verzamelen om nauwkeurig te determineren. In België hebben ze al langer het voortouw genomen en daar staat de teller al op 35 soorten Liefdegras! Waarschijnlijk valt er ook in Nederland nog veel te ontdekken! Zo zijn er in België een aantal soorten in de randen van maïsakkers gevonden, een biotoop waar relatief weinig inheemse soorten groeien, maar waar wel steeds meer exotische soorten als Gierstgrassen (Panicum) en Naaldaren (Setaria) lijken op te duiken.
Nederlandstalige determinatie-literatuur is nog niet beschikbaar voor al deze Liefdegrassen, maar voor goede sleutels kun je voorlopig terecht bij onze buurlanden. Zie:
Tekst: Sipke Gonggrijp & Niels Eimers, FLORON
Foto's: Sipke Gonggrijp (leadfoto: Bleek liefdegras); Niels Eimers