Pas op perentak
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op 4 januari 2009
Er zijn niet veel vlinders actief in januari, maar de perentak wel. Vanaf begin januari tot begin april is deze vlinder te vinden in de buurt van bomen en struiken, bijvoorbeeld in stadsparken.
De perentak is een forse vlinder van zo’n twee centimeter doorsnede. Het donkere tijger-patroon van het mannetje is variabel. De meeste exemplaren hebben een effen, vrijwel ongetekende groengrijze of lichtgrijze voorvleugel, maar er komen ook donkerder gekleurde varianten voor in diverse schakeringen. Verse vlinders hebben een rozeachtige tint op het achterlijf. Het vleugelloze vrouwtje is bruinachtig en heeft een dubbele rij vlekjes over het achterlijf; de bruin met wit geringde poten zijn niet behaard. Deze laatste is, doordat de vleugels ontbreken zeer onopvallend en wordt minder gezien dan de mannetjes.
De perentak is een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt, vooral in loofbossen en struwelen, maar ook in stadsparken. De rups leeft op diverse loofbomen, maar heeft een voorkeur voor eik. De vlinders vliegen van begin januari tot eind april in één generatie. De vrouwtjes worden regelmatig vlak na zonsopkomst onder aan boomstammen gevonden, soms ook iets later. De mannetjes komen goed op licht af, vaak in grote aantallen. De komende weken is de perentak verspreid door Nederland te vinden. Als u er een ziet, geeft het door via telmee.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting