Hoogste aantal dwergvleermuizen in kast
ZoogdierverenigingIn een vleermuiskast bij Tilburg zijn afgelopen week 261 uitvliegende gewone dwergvleermuizen geteld. Het is in Nederland de enige grote kast die door een kraamkolonie van gewone dwergvleermuizen in gebruik is.
De vleermuiskraamkast (© Erik Korsten). |
In Nederland leven 16 soorten vleermuizen. Zij hebben hun kraamkolonies onder andere in bomen, op zolders van kerken en in spouwmuren van huizen. Kraamkolonies zijn groepen vrouwtjes die samen op één plek hun jongen werpen en grootbrengen. Gedurende een paar weken zijn ze aan die plek gebonden. In de rest van het zomerhalfjaar wisselen ze regelmatig van slaapplaats. In het winterhalfjaar houden vleermuizen een winterslaap en verblijven ze enkele maanden op één en dezelfde plek.
Kraamkolonies van gewone dwergvleermuizen (Pipistrellus pipistrellus) worden voornamelijk in gebouwen aangetroffen; meestal in kleine aantallen, maar soms in groepen van enkele honderden exemplaren. Als een bekende verblijfplaats van gewone dwergvleermuizen verdwijnt, bijvoorbeeld als een gebouw wordt gerenoveerd, wordt vaak als compensatie het ophangen van een vleermuiskast geadviseerd. Tot voor kort bleek dat echter geen oplossing te bieden. De gebruikte kasten zijn meestal te klein voor kraamkolonies.
In 2004 werd in verband met de renovatie van een gebouw in Tilburg, in samenwerking met Tilburgsche Waterleidig Maatschappij een speciale kraamkoloniekast gebouwd. Deze werd aan het te renoveren gebouw opgehangen en is een groot succes geworden. Na één jaar verhuisde de vleermuizen uit zichzelf naar de kast en kon de renovatie uitgevoerd worden. In 2006 werden hier al eens 235 uitvliegers geteld en nu dan het record van 261.
Inmiddels heeft het gebouw een nieuwe eigenaar (Brabant Water) en is bekend geworden dat het op termijn mogelijk gesloopt of opnieuw gerenoveerd gaat worden. In samenwerking met Brabant Water wordt nu onderzocht of soortgelijke grote vleermuiskasten op palen tijdelijk of blijvend ook een oplossing kunnen bieden.
Foto en tekst: Erik Korsten, Zoogdiervereniging