Wederom vooral dwergvleermuizen tijdens de Vleermuistuintelling
ZoogdierverenigingHet was mooi meegenomen dat het eindelijk beter weer was. Want hoewel de nacht nog koel was, is er ook dit jaar weer fanatiek geteld. De dwergvleermuizen zijn opnieuw het vaakst waargenomen: 83 procent van alle doorgegeven individuen was een dwergvleermuis. In de resultaten zijn de waarnemingen van ruige, kleine en gewone dwergvleermuizen samengevoegd, omdat het verschil tussen deze soorten moeilijk te zien is.
Soort of soortgroep | 23-24 mei 2020 | 28-29 mei 2021 |
Dwergvleermuizen | 1705 | 1078 |
Vleermuis onbekend | 772 | 161 |
Laatvlieger/Rosse vleermuis | 158 | 44 |
Watervleermuis | 19 | 3 |
Grootoorvleermuizen | 14 | 6 |
Baardvleermuis | 0 | 2 |
Totaal | 2668 | 1294 |
Tabel: Waargenomen vleermuissoorten of soortgroepen
Sommige tellers gebruikten naast de zoekkaart voor de meest voorkomende vleermuizen (pdf: 3,7 MB) van de Zoogdiervereniging een batdetector die het ultrasone geluid van vleermuizen hoorbaar maakt en waardoor het makkelijker wordt om soorten uit elkaar te houden.
Twee op meikevers jagende laatvliegers, tijdens de landelijke vleermuistuintelling 2021 (Bron: Erik Korsten)
Meeste meldingen dit jaar uit Gelderland
De meest fanatieke tellers komen uit Gelderland, twintig procent van alle waarnemingen kwam uit deze provincie en ook relatief gezien (per inwoner en per oppervlakte) blijft Gelderland de lijst aanvoeren, op de voet gevolgd door Noord-Brabant en Zuid-Holland. Gemiddeld zijn er 5,3 vleermuizen waargenomen per telling. Ook dit jaar kwam er weer een bijzondere waarneming uit Drenthe: de baardvleermuis. Maar in sommige tuinen is het ook stil, net als vorig jaar is in elf procent van de tuinen geen vleermuis waargenomen.
Gewone dwergvleermuizen tijdens de eerste avond van de Vleermuistuintelling 2021 (Bron: Erik Korsten)
Eten, drinken, onderdak…
Je tuin is belangrijk voor vleermuizen. Wil je zelf iets doen voor de vleermuizen in je tuin? Dat kan en is vaak makkelijker dan je denkt. De basisbehoeften van vleermuizen verschillen namelijk niet zo veel met die van mensen: ‘eten, drinken en onderdak’. Hier een paar tips:
- Eten: Veel mensen weten inmiddels wel dat het goed is voor de biodiversiteit om wat rommelige hoekjes en dood hout in je tuin te hebben. Dit is ook goed voor vleermuizen, omdat je hiermee het aanbod aan insecten vergroot. Ook zie je steeds vaker insectenhotels en bloeiende planten in tuinen. Maar je kan nóg meer doen door eens aan planten te denken die ook in de nacht insecten aantrekken, zoals kamperfoelie (Lonicera periclymenum) en geitebaard (Aruncus dioicus).
- Drinken: Als je de mogelijkheid hebt voor een kleine vijver in je tuin, is dat gunstig voor vleermuizen. Niet alleen voor de dorst, maar ook indirect als bron van voedsel. Overigens is niet iedere vijver een geschikte drinkplaats. Omdat vleermuizen al vliegend water drinken moet er in ieder geval voldoende vliegruimte zijn bij de vijver.
- Onderdak: Laat bestaande (potentiele) verblijfplaatsen in gebouwen en bomen zoveel mogelijk met rust. Bij bomen bevinden verblijfplaatsen zich achter losse schors, in spleten of holtes. Geef bij gebouwen toegang tot ruimtes in de spouw of in het dak (voor vleermuizen dus soms letterlijk ‘onderdak’). Ga je verbouwen? Denk dan eens aan de mogelijkheid om zelf nieuwe verblijfplaatsen te maken. Op de website van Checklist Groen Bouwen lees je meer over wat je voor vleermuizen en vogels kan doen.
En tot slot: vleermuizen zijn nachtdieren. Hoewel ze ook kunnen zien in het licht, houden vooral de zeldzamere soorten van het donker. Houd het dus een beetje donker in je tuin en gebruik alleen verlichting als dat nodig is.
Meer informatie
- Klik hier voor meer informatie over de verschillende vleermuissoorten in Nederland.
De Vleermuistuintelling is een initiatief van de Zoogdiervereniging en Jaarrond Tuintelling.
Tekst: Marlot Jonker, Zoogdiervereniging
Foto's: Erik Korsten (leadfoto: gewone dwergvleermuis achter schors); Frans Hijnen
Filmpjes: Erik Korsten