Met de duiding van Jos heeft de vleermuis toekomst
Provincie Noord-BrabantVleermuizen komen af op blond haar. En ze drinken bloed. Jos Marcelissen moet lachen als hij met deze stellingen wordt geconfronteerd. “Onzin. Jij ziet die vleermuis pas heel laat, schrikt, duikt weg en denkt: als ik dat niet had gedaan, had hij in mijn haren gezeten. Een vleermuis is juist hartstikke wendbaar. Die heeft met zijn echolocatie jouw hoofd allang herkend en kan zich op het allerlaatste moment afwenden.” Dat van dat bloed is trouwens wel waar. Niet in Nederland, want daar doen ze zich tegoed aan insecten. “Maar één soort drinkt bloed: vampiervleermuizen in Midden- en Zuid-Amerika. En dan een druppeltje.”
Vooroordelen en angsten
Het zijn dit soort vooroordelen waar de Dorstenaar nog weleens tegenaan loopt tijdens zijn lezingen en excursies. Behoorlijk wat mensen zijn als de dood voor vleermuizen. Want die kunnen toch hondsdolheid overbrengen? Angsten bij mensen moet je zeker heel serieus nemen, vindt hij. “Maar in dit geval zijn ze onterecht. Vleermuizen doen niks, zijn absoluut ongevaarlijk. Als je er een vastpakt, kan hij bijten ja. Maar dat doet elk dier om zich vrij te maken. Van één soort, de laatvlieger, is bekend dat die hondsdolheid kan overdragen. Een klein deel daarvan is besmet. De kans dat jij het krijgt, is echt minimaal.” En Marcelissen gaat al helemaal niet mee in het verhaal dat vleermuizen eind 2019 in China het coronavirus hebben overgebracht op de mens.
Liever heeft de vleermuizenkenner het over de positieve eigenschappen van dit enige zoogdier dat kan vliegen. Over zijn unieke echolocatie, waarmee een uitgezonden signaal weerkaatst op een voorwerp en waarvan de vleermuis dan de plaats en vorm kan bepalen. Zo vangt hij ook zijn voedsel: muggen, vliegen, motten, vlinders. “Het zou goed kunnen dat we vleermuizen nog meer inzetten bij de bestrijding van de eikenprocessierups”, weet Marcelissen. Eerder werkte hij mee aan het project ‘Boer zoekt vleermuis’. Dat stimuleert boeren om hun erf aantrekkelijker te maken voor bijvoorbeeld franjestaartvleermuizen. “Die gaan op jacht naar stekende stalvliegen. Daardoor hoeft de boer minder insecticiden te spuiten.”
Verborgen wereld
Vanwaar zijn fascinatie voor vleermuizen? Die vraag wimpelt hij lachend maar resoluut af. “Ik ben gefascineerd door de balans van álles wat leeft ten opzichte van elkaar. In die vleermuizenwereld ben ik per ongeluk terechtgekomen. Het hadden net zo goed pissebedden kunnen zijn.” Maar al die vleermuisexcursies en -lezingen dan voor Natuurmonumenten, andere organisaties en scholen? Dat had hij toch nooit al die jaren vol kunnen houden?
“Wat ik wel geweldig vind, is die verborgen wereld”, klinkt het dan. “Elke vleermuis die ik in het begin waarnam, was ook meteen de eerste waarneming. Het was een onontgonnen gebied. En dat is het nu nog steeds. Want ‘zonder batterijen’ zijn ze heel moeilijk op te sporen. Eigenlijk heb je gewoon detectors nodig. Die zijn pas in de jaren negentig een beetje handzaam geworden. Toen is ook pas de studie naar vleermuizen begonnen.” Dat onderzoek laat hij overigens liever over aan ‘professionals’.
Wel schreef hij zelf het materiaal voor een cursus over zoogdieren, om die een bredere bekendheid te geven. Dat ‘publiekswerk’ vindt de Dorstenaar belangrijk. “Ik ben ervan overtuigd dat kennis vaak de bron is van respect. Door kennis over te brengen, motiveer je mensen tegelijk om zuinig op hun omgeving te zijn. Ik ben niet godsdienstig, maar ik vind dat al het leven respect verdient. Daar kan ik een rol in spelen en dat vind ik leuk.”
Opmerkelijke stap
Zoals gezegd, de wereld van vleermuizen ontdekte hij bij toeval. Op vakantie in Frankrijk ontmoette hij in de jaren tachtig een Engelsman met een batdetector. Toen de Brit hem bezocht in Nederland, wilde Marcelissen hem natuurlijk vleermuizen laten zien. Daarvoor ging hij allereerst te rade bij de Brabantse ecoloog en illustrator Peter Twisk, een groot kenner van deze diersoort. “Via Peter ben ik toen ook secretaris geworden van de Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant, die in 1992 officieel werd opgericht.”
Vanuit Brabants Landschap zit Marcelissen in het meldingsnetwerk voor vleermuizen. “Mensen die overlast ervaren van vleermuizen kunnen daarmee contact opnemen. Wat ik bijna standaard doe is die vleermuis dan ophalen, om te bepalen hoe de conditie ervan is. Als dat snel kan, doe ik het thuis, anders gaat hij naar Oss.” Daar zit het Brabantse opvangcentrum, ontstaan vanuit eerdergenoemde vleermuiswerkgroep. Zijn voorliefde voor de natuur maakte dat hij in 2017 nog een masteropleiding leraar biologie afrondde. Een opmerkelijke stap. De vrijwilliger was namelijk afgestudeerd als psychiatrisch verpleegkundige en geeft vandaag de dag les aan de opleiding verpleegkundige en verzorgende van het ROC Tilburg.
Spannende tijden
Als het gaat om de vleermuizenstand in Nederland, wachten er volgens hem spannende tijden. Enkel kijkend naar de getallen gaat het de laatste dertig jaar alleen maar beter. “Maar dat komt doordat er in die periode steeds meer onderzoek naar is gedaan. Als je echter bepaalde soorten in ogenschouw neemt, zoals de rosse vleermuis, dan hebben we die vorig jaar toch minder gezien.” Hij vermoedt dat de gigantische afname van het aantal insecten, de voedselbron van het zoogdier, daar debet aan is.
Voorlopig kunnen we naar zijn verwachting echter op schemerige zomeravonden nog volop genieten van het fladderen van veel voorkomende soorten: de gewone dwergvleermuis, af en toe een ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis, laatvlieger, franjestaart en grootoorvleermuis. “Spectaculair zou het zijn als je een kleine dwergvleermuis ziet. Ik heb die nog nooit waargenomen.” Allemaal vallen ze onder de gladneuzen. De laatste hoefijzerneus in Nederland is volgens hem alweer 25 jaar geleden in Utrecht gezien.
Met het publiekswerk wil Marcelissen nog jaren doorgaan. Wel laat de 65-jarige zich ontvallen op zoek te zijn naar iemand met wie hij dat samen kan doen en die het op termijn kan overnemen. Voor wandelaars in deze coronatijd heeft hij trouwens nog een tip: de Kunstroute in Boswachterij Dorst, met ‘architectonisch dwaze’ bouwwerken: “Daarin is ook een vleermuiskelder opgenomen.”
Tekst: Tim Durlinger voor provincie Noord-Brabant
Foto's: Marc Bolsius voor provincie Noord-Brabant; Mark Zekhuis, Saxifraga