scheeefbloemwitje - primair

Wijs worden uit witjes

De Vlinderstichting
21-APR-2025 - Witjes, ook wel koolwitjes genoemd, zijn vlinders die veel voorkomen. Je kunt ze overal tegenkomen: in de stad, in het bos, op de heide en in landbouwgebied. De afgelopen weken waren ze volop te zien. Voor veel mensen is een witje en witje, maar we hebben in ons land diverse soorten. Als je weet waarop je moet letten, kun je ze ook prima uit elkaar houden.

Wit of niet?

Om te beginnen zijn niet alle witjes wit, want ook de opvallend gele citroenvlinder behoort tot de witjesfamilie. De andere vlinders zijn wel voornamelijk wit, met vaak een zwarte of grijze vleugelpunt.

Het oranjetipje, dat nu haar piek in de vliegtijd heeft, is wit, maar bij de mannetjes is een groot deel van de vleugel oranje. De vrouwtjes zijn wel voornamelijk wit. Op de onderkant, die je ziet als de vlinder met de vleugels dicht zit hebben zowel het vrouwtje als het mannetje oranjetipje een olijfgroene, fijn verdeelde tekening. Een aantal andere witjes lijken best op elkaar en je moet weten waar je op moet letten om deze de juiste naam te kunnen geven. 

Mannetjes van het oranjetipje zijn goed herkenbaar aan de oranje vleugelpunt. Vrouwtjes oranjetipje lijken op andere witjes, maar de onderzijde is heel kenmerkend

Koolwitjes

We hadden tot een jaar of tien geleden drie koolwitjes in Nederland, maar recent is er een nieuwe soort verschenen. Het scheefbloemwitje is de vierde soort en maakt het nog iets moeilijker. Deze vier soorten koolwitjes hebben allemaal diverse kruisbloemigen als waardplant. Dat is de plant waarop de rupsen gespecialiseerd zijn. Er zijn heel veel kruisbloemigen in ons land zoals pinksterbloem, look zonder look, koolzaad en in je tuin bijvoorbeeld damastbloem en judaspenning. Ook onze gekweekte kolen in de moestuin zijn kruisbloemigen en veel tuinders zullen het groot koolwitje wel kennen. Als je een groep van twintig of dertig rupsen op je kool hebt, kun je de oogst ervan wel vergeten. Ook de andere koolwitjes lusten wel kool, maar die zijn niet vaak erg schadelijk, omdat de rupsen niet in groepen bij elkaar zitten.

Het groot koolwitje is onmiskenbaar door de grote, zwarte vleugelpunten

Het klein geaderd witje is aan de onderzijde is heel herkenbaar door de donkere schubben langs de aders

Op dit moment is het klein geaderd witje erg veel aanwezig. Het is een soort van wat vochtiger leefgebieden. Aan de onderzijde is deze goed te herkennen. Langs de vleugel-aders zitten veel donkere schubjes. Bij klein koolwitje, groot koolwitje en scheefbloemwitje zijn die grijze schubjes min of meer egaal verdeeld over de vleugel.

Een ander kenmerk om de vier koolwitjes aan de bovenzijde uit elkaar te houden, is de vorm en grootte van de zwarte of grijze vleugelpunt. Bij het groot koolwitje is deze heel groot en loopt langs de hele vleugelpunt. Bij het klein koolwitje is de vrij kleine donkere vleugelpunt ‘strak’ en recht afgesneden. Bij het klein geaderd witje druppelt het zwart nog wat na. Het scheefbloemwitje heeft een zwarte vleugelpunt die naar onderen doorloopt, tot aan de ader die naar de grote zwarte vlek in het midden loopt.

Het belangrijkste onderscheid tussen de drie 'kleinere' koolwitjes

Meer informatie

Tekst en beeld: Kars Veling, De Vlinderstichting