Klein geaderd witje - primair

Waar blijven de koolwitjes?

De Vlinderstichting
20-JUN-2024 - Half juni is gepasseerd en dan zijn normaal gesproken de tweede generaties van de koolwitjes volop aanwezig. Nu worden er nog maar erg weinig gemeld in de routes van het meetnet vlinders. Het groot koolwitje is min of meer normaal aanwezig, maar vooral het zeer algemene klein koolwitje en het klein geaderd witje ontbreken (nog).

We zijn gewend dat er, na een kleine voorjaarspiek in april en mei, een 'dip' zit in de vlinderaantallen. De voorjaarsgeneraties zijn weg, de tweede generatie en de zomervlinders zitten nog in de pop. Dit jaar is deze dip wel erg lang en diep. Het weer zit dan ook niet mee. Waarschijnlijk stellen veel vlinders het uit de pop kruipen uit tot betere omstandigheden. Dit betekent dat de routetellers van het meetnet vlinders soms maar enkele of zelfs geen vlinders zien tijdens hun tellingen. De koolwitjes zijn eigenlijk altijd en overal wel aanwezig. Als deze ook al ontbreken houd je weinig over.

Aanwezigheid van klein koolwitje (links) en klein geaderd witje (rechts) op de monitoringroutes van het meetnet vlinders, vergeleken met de vorige perioden

Welke witje?

Het klein koolwitje is het meest wijd verbreide koolwitje; deze komt eigenlijk overal in ons land voor. In agrarisch en stedelijk gebied, maar ook in bossen en heide kun je deze vlinder tegenkomen. Het klein geaderd witje is iets kritischer en heeft voorkeur voor halfnatuurlijke en natuurlijke situaties. In vochtige graslanden, langs bosranden en in wegbermen bijvoorbeeld. Het groot koolwitje, de vlindersoort waarvan de rupsen je boerenkool kunnen opeten, is wat meer aan agrarisch gebied en moestuinen gebonden. Sinds een aantal jaren komt ook het scheefbloemwitje voor in ons land. Verreweg de meeste meldingen daarvan komen uit tuinen.

De herkenning van die koolwitjes wordt door veel mensen als lastig ervaren. Als ze langsvliegen is het soms inderdaad niet mogelijk om een zekere determinatie te doen. Als ze gaan zitten is er wel degelijk goed uit te komen, als je weet waar je op moet letten. Er zijn twee dingen kenmerkend: de verdeling van de grijze schubjes op de onderkant van de vleugel en de vorm en grootte van de zwarte vlek op de vleugelpunt aan de bovenkant van de vleugel.

Meer informatie

  • Wil je meer weten over de verschillen, download dan de herkenningskaart witjes (pdf: 851 KB), waar alles netjes op een rijtje wordt gezet. Hopelijk kun je snel je kennis bewijzen als de witjes weer meer te zien zijn.
  • Het meetnet vlinders is een onderdeel van het Landelijk Meetprogramma Vlinders dat wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV en onderdeel is van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM).

Tekst en foto: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: klein geaderd witje)
Figuur: meetnet vlinders