Symen Deuzeman speurt naar vogels in Kootwijkerzand. Het is nog te licht voor de nachtzwaluw.

Ratelende nachtzwaluwen in afgesloten Kootwijkerzand

Staatsbosbeheer
14-MRT-2025 - Flap flap flap. “Hoor je dat”, fluistert Symen Deuzeman. Het is het zachte geklapper van een nachtzwaluw, de enige vogel die met zijn vleugels klapt om indruk te maken op zijn soortgenoten. Vanaf 15 maart is zo’n driehonderd hectare van het Veluwse Kootwijkerzand weer afgesloten om vogels die hier broeden hun broodnodige rust te geven.

Het is juli 2024 als Sovon-onderzoeker Symen ’s avonds het gebied in gaat. Voorzien van een verrekijker, een tablet en een scherp gehoor gaat hij deze avond nachtzwaluwen tellen. “Samen met collega’s tellen we op verschillende tijdstippen onder meer het aantal boomleeuweriken en nachtzwaluwen. De ene keer noteren we wat we zien en horen, de andere keer het aantal nesten.” Terwijl de schemer inzet, telt hij tientallen boomleeuweriken. “Deze vogels broeden op de grond en zijn erg verstoringsgevoelig. Als ze te veel gestoord worden door recreanten, verlaten ze hun nest en mislukt de broed.” Symen doet al zo’n 25 jaar verschillende onderzoeken in dit gebied. “Toen broedden hier nog duinpiepers. Prachtige vogeltjes die in mooie golfvlucht vliegen. Jaren geleden zijn ze verdwenen.”

Afsluiting goed voorbereid

In het voorjaar van 2024 is dit gebied voor het eerst afgesloten. Dat vergde wel een grondige voorbereiding, vertelt Staatsbosbeheer-boswachter Laurens Jansen. “Een broedseizoen-afsluiting op de Veluwe waren we niet gewend. Het riep ook best weerstand op, maar we hebben het goed uit kunnen leggen. De vogelsoorten die hier broeden zijn de afgelopen decennia flink afgenomen. Het gaat om de tapuit, de duinpieper – die zijn hier allebei verdwenen – de nachtzwaluw en de boomleeuwerik. De afsluiting is onderdeel van de recreatiezonering op de Veluwe. Voor de afsluiting hebben we gekeken naar waar de meeste vogels zitten, maar ook rekening gehouden met recreanten en bewoners. Daarnaast hebben we gemarkeerde wandelroutes en ruiterpaden verplaatst, zodat er nog steeds volop gerecreëerd kan worden.”

De nachtzwaluw (op de foto), de boomleeuwerik en de draaihals zijn enkele soorten die Symen en zijn collega’s tellen

Ideale overgangsgebieden

De avond in juli is Symen vooral op zoek naar nachtzwaluwen. Hij verwacht dat die rond tien uur van zich zullen laten horen. “Dit is een mooi stukje voor de nachtzwaluw. Veel dennetjes. Daar broeden ze graag onder. Ze maken geen nest, maar leggen hun eieren gewoon op de grond. Aan randen van bossen. Deze overgangsgebieden zijn ideaal.” Terwijl hij met zijn verrekijker rondtuurt, stuit hij op een grauwe klauwier. Doodstil zittend op een uitstekende tak van een jeneverbes met een prooi in zijn snavel. “Mooi he?”, glundert Symen. “Zij broeden vooral in jenerverbes, dat zijn lekkere dichte struiken.” Hij laat een eerder door een collega ontdekt nest zien, dat toen vijf mooie jongen had. “Toen ik het een weekje later weer controleerde was het al verlaten, waarschijnlijk door kraaien leeggeroofd.” Een hoog melodieus getwiet klinkt. “Een geelgors. Die houdt ook van jeneverbes.”

Een paar weken geleden heeft hij hier ook de draaihals gezien; een kleine bruine specht die zijn nek ver kan draaien. “Dit jaar was er een stel met jongen. In een nest in een dode berk. Ze pakken meestal het oude nest van een andere specht. Draaihalzen waren erg zeldzaam, maar leven sinds het begin van deze eeuw weer op. We weten niet precies hoe dat komt.”

Leefgebied deels hersteld

Dat het slecht gaat met veel vogels in dit gebied, komt uiteraard niet alleen door verstoring. Ook de achteruitgang van het leefgebied speelt een rol. Laurens: “Door een veel te hoge stikstofneerslag is de natuurkwaliteit enorm verslechterd. Dit gebied moet het hebben van stuivend zand. Hierdoor ontstaat een mozaïek aan kale vlakten, heide, inheemse mossen en grassen en kleinere en grotere groepen bomen, vooral dennen met hier en daar een jeneverbes. Juist vanwege al die verschillen en overgangen is het ideaal voor veel soorten vogels en planten. Maar door het teveel aan stikstof groeide vooral grijs kronkelsteeltje goed. Deze mossoort verdringt andere planten en legt het zand vast. Het gevolg: veel minder soorten vegetatie, veel minder insecten en dus minder vogels. Ook ontnam het mos de broedmogelijkheden van vogels die in graspollen in het zand nestelen.”

Weer stuivend zand

Daarom heeft Staatsbosbeheer in de winters van 2020 en 2021 eerst de omstandigheden verbeterd door grootschalig grijs kronkelsteeltjes weg te halen. “Dit heeft weer tot stuivend zand en een hogere natuurkwaliteit geleid. Nu het leefgebied deels hersteld was, was het tijd voor de tweede stap: de rust in het broedseizoen door afsluiting. Naar schatting is verstoring ongeveer verantwoordelijk voor vijftien tot twintig procent van de achteruitgang van de vogels. Maar het gebied verbeteren en zorgen voor rust, zijn de enige concrete stappen die wij kunnen nemen. Minder stikstofdepositie blijft het belangrijkst voor duurzaam natuurherstel.”

De rust is niet alleen belangrijk voor de broedvogels. Ook insecten, zoals de kleine heivlinder, profiteren ervan. En kwetsbaar korstmos, zoals stuifzandkorrelloof, wordt niet meer vertrapt. “De afsluiting komt het hele ecosysteem ten goede.”

De zomerse avond in juli is perfect voor het tellen van nachtzwaluwen

Van alle kanten geratel

En dan, om twee minuten voor tien, klinkt voorzichtig geratel, het kenmerkende geluid van de nachtzwaluw. Symen: “Met dit geluid verdedigen ze hun territorium”. Binnen een half uur is het geratel vrijwel continu te horen. Vanuit verschillende kanten, verder weg en dichter bij. Symen beweegt nauwelijks, hij luistert. “Ik schat in dat al dit geratel van zo’n negen à tien verschillende vogels komt.” Ineens klinkt van heel dichtbij het specifieke vleugelgeklapper. Een nachtzwaluw vliegt op en cirkelt rondjes boven Symen. De witte rand aan de onderkant van zijn vleugels is nog net zichtbaar in de steeds donker wordende schemer. Een tweede nachtzwaluw voegt zich even bij de eerste, maar laat zich na enkele rondjes wegjagen. Een indrukwekkend spektakel. “Geweldig he?”, fluistert Symen. Als het zo donker is dat hij bijna niet meer kan zien waar hij zijn voeten neerzet, zit de telling erop en gaat Symen richting huis. Het nog altijd vele geratel achter zich latend. Hij is tevreden met het resultaat. “Ze hebben het hier blijkbaar weer naar hun zin.”

Eerste resultaten tellingen

In 2023 is een nulmeting gedaan. Zo is na te gaan of de afsluiting van het gebied tot meer vogels leidt. Na telling in 2024 blijkt onder meer dat het voorkomen van de nachtzwaluw van 41 naar 46 is gegroeid en de boomleeuwerik van 106 naar 116. Symen: “2024 was pas het eerste jaar dat het gebied is afgesloten. Hieruit kan je nog geen harde conclusies trekken. Maar het stemt wel hoopvol.” Laurens: “We gaan nu voor het tweede jaar tijdens het broedseizoen een deel van het Kootwijkerzand afsluiten. Na zes jaar evalueren we de resultaten. Als er geen verbetering optreedt, bekijken we welke maatrelen dan passend zijn.”

Tekst en beeld: Staatsbosbeheer