Bombina variegata 3, Geelbuikvuurpad, Saxifraga

Levende doden #16: de geelbuikvuurpad

SoortenNL
13-MRT-2025 - Elke twee weken portretteert Sander Turnhout een plant- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Nu: de geelbuikvuurpad, een amfibie die op het randje van uitsterven balanceerde, maar voor wie de klimaatcrisis paradoxaal genoeg de redding kan betekenen.

Ooit waren de laatste geelbuikvuurpadden van Nederland te vinden in de mergelgroeve in ’t Rooth. Er liep een kleine schaapskudde met een ‘wild ram’ waarover geruchten gingen dat deze ooit een entomoloog had gedood door hem van de rand af te bokken. Het maakte van het spotten van geelbuikvuurpadden een gevaarlijk spel. De Limburgse groeve was vanwege instortingsgevaar niet voor het publiek toegankelijk.

Wie toch stiekem over het hek was geklommen kon op zoek naar bijzondere zweefvliegen en vlinders en de laatste geelbuikvuurpadden van Nederland. Maar als de gevaarlijke ram in de verte opdoemde, dook iedereen snel weer over het prikkeldraad om zichzelf in veiligheid te brengen. Later ontdekten we dat we een gebrekkige risicoanalyse hadden gemaakt, toen een baldadige hydrobioloog bij het dier op de rug ging zitten en de ram tamelijk onverstoord verder graasde.

Hoe dan ook, de geelbuikvuurpadden zijn in elk geval volstrekt ongevaarlijk. Waar knoflookpadden een beetje chagrijnig kijken en zich achterwaarts ingraven als je ze benadert, kijken geelbuikvuurpadden je aan met wat boeddhisten een ‘milde welwillendheid’ noemen. Alsof ze net zo geïnteresseerd in jou zijn als jij in hen. Dat ze een hartvormige pupil hebben, draagt bij aan de vriendelijke uitstraling. Ik wil niet suggereren dat knoflookpaddenbeschermers chagrijnige lieden zijn, maar ik weet wel dat mensen die zich inzetten voor geelbuikvuurpadden optimistisch en blijmoedig zijn.

Geelbuikvuurpadden hebben een hartvormige pupil

En dat is hard nodig, want het scheelde niet veel of deze pad was in de jaren negentig uitgestorven geweest. Dat het niet zover gekomen is, is te danken aan de betrokken vrijwilligers die er – vrij letterlijk – aan sleurden en trokken. Onder strenge voorwaarden mogen natuurbeschermers nieuwe soorten herintroduceren. Een belangrijk criterium is dat je kunt aantonen dat het leefgebied geschikt is en de oorzaken waardoor planten en dieren verdwenen zijn, zijn weggenomen.

Bij het korhoen hebben we gezien hoe het niet werkt – daar worden vogels uit Zweden geïmporteerd om vervolgens in verminkte leefgebieden te sterven van de honger en de predatoren. Bij een soort als de geelbuikvuurpad gaan de herintroducties vrij aardig. Ze zijn gewend om te overleven in redelijk kleine habitats, vroeger zelfs in karrensporen. Dankzij goede samenwerking tussen grondeigenaren en natuurbeschermers zijn er nu zeventien locaties waar geelbuikvuurpadden leven, waarvan ten minste zes een grotere populatie hebben dan die in ’t Rooth tijdens het dieptepunt.

De volgende stap is dat deze populaties landschappelijk verbonden worden. Dat is niet alleen voor de geelbuikvuurpad van belang, maar ook voor andere amfibieën zoals alpenwatersalamander en vroedmeesterpad. Statistisch gesproken vertoont de geelbuikvuurpad na jaren een matige toename, maar de laatste tien jaar toch weer een matige afname. Hoe dat precies komt, is niet helemaal duidelijk, maar het lijkt voor de hand te liggen dat de drie droge jaren een negatieve invloed hebben gehad. Als de ondiepe poelen en poeltjes in het landschap uitdrogen, krijgen de padden het lastig.

Paradoxaal genoeg is het goed mogelijk dat klimaatverandering uiteindelijk hun redding wordt. Door heftige regenval veranderen de paden in het Limburgs heuvellandschap geregeld in kolkende bergbeken. Normaal gesproken worden die paden dan weer hersteld, maar naarmate dit vaker gebeurt, zullen de overheden het ‘laten lopen’ – het wordt te duur en te veel werk. In de diep uitgesleten regengeulen ontstaan dan plekjes waar de geelbuiken zich kunnen vestigen. Ook zal er vanuit het risico op overstromingen en modderstromen een andere omgang met het landschap in zwang raken, bijvoorbeeld door poelen en retentiebekkens terug te brengen.

Uiteindelijk zal de Hollandse zuinigheid het gaan winnen van de Hollandse aanharkwoede en dat is goed nieuws voor amfibieën. We zien nu al dat de grote successen voor de natuurbescherming worden geboekt op plaatsen waar een combinatie is gemaakt met klimaatmaatregelen. Denk aan grote landinrichtingsprojecten zoals Ruimte voor de Rivier of de Blauwe Stad. Alle natuurherstelmaatregelen zijn goed voor het klimaat, maar niet alle klimaatmaatregelen zijn goed voor de natuur. Door in te zetten op watermaatregelen, zoals het vernatten van veen en hermeanderen van beken, kunnen naast de geelbuikvuurpad nog andere bijna-doden tot leven worden gewekt. Ik hou mezelf voor dat de geelbuikvuurpad ons dat wil vertellen als hij je glimlachend, geïnteresseerd aankijkt. Zorg voor mij, dan zorgen wij voor jou.

‘Het lot van de dodo’

Levende doden

Geen land ter wereld weet zoveel van haar natuur als Nederland. Tegelijk gaat geen land ter wereld er zo slecht mee om. Omdat de overheid het systematisch laat afweten, is natuurbescherming afhankelijk geworden van de inzet van talloze vrijwilligers. Er zijn soorten die onmiddellijk uit Nederland zouden verdwijnen als zij hun inspanningen staken.

Om de twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Dit portret is ook verschenen op De Groene Amsterdammer.

Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL
Foto's: Mark Zekhuis, Saxifraga; Edo van Uchelen, Saxifraga; Ludwig Volbeda