![](https://cdn-img.newstory.nl/naturetoday/images/optimized/6ab6f0c2-6f79-432e-b1ec-ac63fe803da2.jpg&h=340&w=848&v=1739472498)
Zachte winters zijn goed voor Mosklokjes!
Nederlandse Mycologische VerenigingEen aantal Mosklokjes (Galerina) komt later in het seizoen tevoorschijn, sommige zelfs pas in de winter, mits het niet of nauwelijks vriest. Juist hier in de duinen viel er tot nu toe nauwelijks iets van een winter te bespeuren. Omdat de winters door de klimaatverandering zachter zijn geworden, maak je meer kans juist deze soorten in de winter of in ieder geval later in het jaar te vinden. Het Naaldbosmosklokje (Galerina sideroides) is zo’n soort.
Microscopische determinatie
Het grootste deel van de Nederlandse Mosklokjes moet microscopisch worden gedetermineerd. Van de circa zestig soorten komen 45 soorten voor microscopisch onderzoek in aanmerking. Vooral tijdens zachte winters kun je interessante Mosklokjes vinden. Vorige week maakten we een boswandeling vanwege het windstille en zonnige winterweer en besloten we om speciaal op Mosklokjes te gaan letten. Al aan het begin van de wandeling troffen we inderdaad een locatie aan met enige voor ons onbekende Mosklokjes. Een minderheid van circa vijftien soorten kan met een loep in het veld met zekerheid op naam worden gebracht, maar voor zo'n 45 soorten is dat niet mogelijk.
Berucht om hun gespen
Gespen zijn voor de determinatie van paddenstoelen van essentieel belang. Een gesp is een verbinding tussen onderdelen in het vlees van een paddenstoel. Mosklokjes zijn berucht om hun gespen – ze hebben de reputatie om moeilijk vindbaar te zijn. In het veld is dat natuurlijk helemaal niet te doen dus moet het materiaal mee naar huis. Maar het zoeken naar gespen thuis met de microscoop levert soms ook flinke problemen op. Het is minder simpel dan menigeen denkt. Vooral gespen die onder basidia (waar de sporen worden gevormd), of onder de hoedhuid of lamellen zijn verborgen kunnen soms moeilijk met de microscoop worden gevonden. Als je een half uurtje bezig bent om gespen te zoeken, begin je langzaam maar zeker je geduld te verliezen. Er bestaat zelfs de mogelijkheid dat je gespen gaat zien terwijl ze er helemaal niet zijn. Het resultaat is dan natuurlijk een foute determinatie. Geduld is de beste remedie om je humeur te bewaren, maar ook voor een juiste determinatie!
Naaldbosmosklokje of niet?
Iemand stelde in de naaldbossen van Schoorl al de vraag of er misschien gespen te vinden waren in het door ons aangetroffen Mosklokje. Waren ze aantoonbaar geweest dan wist hij wel om welke soort het ging en inderdaad noemde hij vlotjes het Naaldbosmosklokje. Thuis gekomen en achter de microscoop gekropen bleek het hem inderdaad te zijn! Deze paddenstoelenkenner heeft natuurlijk geluk gehad want de aanwezigheid van gespen kun je uiteraard alleen met de microscoop controleren.
Kenmerken
Het kleverige glimmende hoedje is klokvormig tot convex (15 tot 40 millimeter), en geel- tot roodbruin van kleur. De bleekgele steel is verdikt aan de basis. Op de lamelsnede bevinden zich veel slanke, flesvormige, geknopte tot tibiiforme cellen (de cystidia, te zien op de foto hierboven). De meeste hebben een lange nek met smalle knoppen. De sporen missen een plage. Een plage is een kale deuk vlak boven de apiculus (staartje of puntje) van de spore. Veel soorten Mosklokjes hebben sporen met deze kenmerkende plage maar het Naaldbosmosklokje niet. De geelbruine sporen meten 6 tot 8 bij 4 tot 5 micrometer. Het vrij zeldzame Naaldbosmosklokje is vooral een soort van naaldenstrooisel op zandige zure tot basische bodems. Ook wordt ze gevonden op half begraven naaldhout of op verspreide houfragmenten na kapwerkzaamheden.
Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging