Noordse woelmuis

Woelmuizen in de duinen van Texel

Zoogdiervereniging
6-FEB-2025 - Het beheer van terreinen heeft grote invloed op het aantal (en het soort) muizen dat binnen een gebied kan leven. Op Texel komt de noordse woelmuis voor, die hier een hoge beschermingsstatus heeft. Door terreinen te beheren op een manier die gunstig is voor de noordse woelmuis, zorg je ervoor dat dit ook gunstig is voor predatoren, zoals de blauwe kiekendief die het op dit moment moeilijk heeft.

2025: Jaar van de woelmuis

Grote delen van het Natura 2000-gebied Duinen en Lage Land Texel kennen een bepaalde vorm van begrazingsbeheer. Uit eerder onderzoek op Texel is gebleken dat begrazing een negatieve invloed heeft op de aantallen noordse woelmuizen in een gebied, maar ook op de aanwezigheid van de aardmuis (Microtus agrestis) en rosse woelmuis (Myodes glareolus). Deze twee sooorten concurreren in de duinen van Texel met de noordse woelmuis.

Het onderzoek

Om te meten wat het effect is van de momenteel meest toegepaste begrazingsvormen in de duinen van Texel op de aanwezigheid van woelmuissoorten, heeft de Zoogdiervereniging de afgelopen jaren in samenwerking met Silvavir Ecologisch Advies populatieonderzoek uitgevoerd. In de duinen van Texel liggen grote gebieden van Staatsbosbeheer, waarbinnen steeds een bepaalde begrazingsvorm wordt toegepast. Hierbinnen zijn drie onderzoeksgebieden geselecteerd met elk een eigen begrazingsvorm.

  • Gebied A: Geul. Twee jaar runderbegrazing gevolgd door twee jaar niets doen.
  • Gebied B: Bollekamer. Geen begrazing.
  • Gebied C: De Nederlanden. Jaarrond runderbegrazing.

De leefgebieden hebben een vergelijkbare kwaliteit, zodat ze met elkaar vergeleken kunnen worden. Zo wordt de invloed van het beheer op het aantal (verschillende soorten) muizen per gebied getoetst.

Overzicht van de onderzoekslocaties in Natura 2000-gebied Duinen en Lage Land Texel

Het aantal aanwezige muizen per onderzoeksgebied wordt bepaald met een capture-recapture methode. In een grid zijn honderd 'enkele inloopvallen' op een onderlinge afstand van tien meter in een blok geplaatst. Elke gevangen muis wordt voorzien van een unieke chip en dankzij capture-recapture kan het totaal aantal muizen (per soort) per grid berekend worden. In het najaar van 2023 en 2024 zijn de drie onderzoeksgebieden met gelijke inzet en methode bevangen.

Onderzoeksgebied A, de Geul, waar een tweejaarlijkse wisselbegrazing wordt toegepast

Onderstaande figuren geven de locaties weer, waar in 2023 noordse woelmuizen (rode stippen), rosse woelmuizen (gele stippen) en andere muizensoorten, zoals dwergmuis (Micromys minutus), gewone bosmuis (Apodemus sylvaticus) en huisspitsmuis (Crocidura russula), zijn gevangen (witte stippen). Vreemd genoeg werden er in geen van de drie onderzoeksgebieden aardmuizen aangetroffen.

De resultaten in gebied A (Geul) in 2023 (twee jaar runderbegrazing, gevolgd door twee jaar niets doen)

De resultaten in gebied B (Bollekamer) in 2023 (geen begrazing)

De resultaten in gebied C (De Nederlanden) in 2023 (jaarrond runderbegrazing)

Uit de vangsten in 2023 blijkt duidelijk dat in De Nederlanden (gebied C), met jaarrondbegrazing, het minste aantal (spits)muizen aanwezig is. Ook het aantal noordse woelmuizen is er laag. In het gebied van de Geul (gebied A), waar in 2023 en 2024 geen begrazing plaatsvond na twee jaar runderbegrazing, is het aantal aangetroffen (spits)muizen een stuk hoger, net als het aantal noordse woelmuizen. De Bollekamer (gebied B), zonder begrazing, laat het grootste aantal vangsten zien, met ook het grootste aantal noordse woelmuizen. Hier is ook een behoorlijk aantal rosse woelmuizen aanwezig als gevolg van de steeds verdere verruiging (verstruiking) van het gebied. Op termijn is dit juist weer een verslechtering voor de noordse woelmuis.

Noordse woelmuizen werden het meest gevangen in het onderzoeksgebied zonder begrazing

In 2024 is het onderzoek herhaald, met lagere aantallen vangsten van (spits)muizen dan het jaar ervoor. Het uiteindelijke doel is in kaart brengen met welk specifiek terreinbeheer noordse woelmuizen en predatoren beter kunnen worden gefaciliteerd. Omdat alle kleine zoogdieren flinke schommelingen in aantallen over de jaren laten zien, en omdat er meerdere varianten van beheermaatregelen zijn, is meerjarig onderzoek noodzakelijk. Uitbreiding van het onderzoek naar andere gebieden is zeer wenselijk.

Tekst: Dick Bekker, Zoogdiervereniging en Sil Westra, Silvavir Ecologisch Advies
Foto’s: Wesley Overman (leadfoto: noordse woelmuis); Dick Bekker; Sil Westra
Tekening: Eveline van der Jagt
Kaarten: Zoogdiervereniging & Silvavir Ecologisch Advies