Vogelgriep vormt serieuze bedreiging voor slechtvalken in Nederland
Dutch Wildlife Health Centre (DWHC), Erasmus MC, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Wageningen Marine Research, WBVRTussen 1900 en 1990 was de slechtvalk een zeer zeldzame en incidentele broedvogel in Nederland, maar sindsdien heeft de soort zich in alle provincies gevestigd. In 2019 telde de Nederlandse populatie voor het eerst circa tweehonderd broedparen. Ook het aantal doortrekkers en overwinteraars nam gestaag toe, van seizoensgemiddelden van minder dan vijftig individuen eind jaren negentig, tot ongeveer 130 rond 2013. Tamelijk plotseling is er echter een einde gekomen aan de groei en inmiddels is zelfs sprake van afname. Dit werd het eerst zichtbaar in de trend van het aantal overwinterende slechtvalken en meer recent ook in het aantal broedparen.
Studie
Het doel van de auteurs van het artikel in Viruses was om de gevolgen te bepalen van de aanhoudende aanwezigheid van het HPAI H5-virus op de slechtvalkpopulatie in Nederland. Slechtvalken kunnen bijzonder kwetsbaar zijn voor infectie met dit virus vanwege hun dieet, dat voornamelijk bestaat uit andere (mogelijk met het HPAI-virus geïnfecteerde) vogelsoorten. Omdat slechtvalken een breed scala aan vogelsoorten kunnen eten, is gekeken of infectie geassocieerd was met een bepaalde prooisoort. Ook is onderzocht of het verminderde broedsucces van slechtvalken in het voorjaar van 2023 in Nederland direct verband hield met HPAI H5-virusinfectie.
Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden zijn binnen de studie de volgende gegevens gecombineerd: trendgegevens vanuit het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM); informatie over dood gevonden slechtvalken afkomstig van Waarneming.nl, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) en de Werkgroep AI-impact; virologische gegevens van Erasmus MC en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en assistentie van Werkgroep Roofvogels Nederland.
Bevindingen
In 2016-2017 en 2020-2023, jaren van grote uitbraken van het HPAI H5-virus, was er aanzienlijke sterfte onder zowel volwassen als onvolwassen slechtvalken. De aantallen overwinterende en broedende slechtvalken in Nederland zijn in deze periode afgenomen, met de sterkste afnames direct volgend op de jaren van uitbraken.
Besmetting kan het hele jaar door plaatsvinden, al lag het accent op het winterhalfjaar. De hoogste sterftecijfers en HPAI-infecties werden gerapporteerd in 2023. In dat jaar waren 28 van de 32 geteste slechtvalken positief voor het HPAI H5-virus (zie figuur). De bij slechtvalken aangetoonde virussen bleken genetisch nauw verwant te zijn aan virussen die gelijktijdig circuleerden bij hun prooidieren (in 2020-2021 vooral AB-genotype geassocieerd met eenden en in 2022-2023 vooral BB-genotype geassocieerd met meeuwen). Dit komt overeen met de dominante epidemiologische patronen in Nederland in die jaren. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat slechtvalken elkaar besmet hebben.
In Nederland komen zowel lokaal broedende slechtvalken als doortrekkende en overwinterende exemplaren voor. De hier in het winterhalfjaar vastgestelde verhoogde sterfte sluit aan op bevindingen in herkomstgebieden in Scandinavië. In monitoringsgebieden in Finland nam het aantal broedparen tot 2015 gestaag toe tot 207, maar in 2024 waren het er nog slechts 124. In Zweden werd vooral in 2021 een forse afname geconstateerd, toen het totale aantal door slechtvalken grootgebrachte kuikens ongeveer de helft bedroeg van dat in 2020. In Denemarken daalde het aantal broedparen van 17 in 2020 naar 9 in 2023.
In Nederland was de afname van het aantal overwinteraars direct na de HPAI-uitbraak van 2016-2017 sterker in het noorden van het land dan in het zuidwesten, conform het toenmalige verspreidingspatroon van HPAI-geïnfecteerde watervogels. Sindsdien is overal in het land een achteruitgang geconstateerd, met de nadruk op wetlands waar de afgelopen jaren veel met het HPAI-virus geïnfecteerde prooien aanwezig zijn geweest. Opvallend is dat er lokaal, vooral in het binnenland, wel nog toenames werden vastgesteld. Het is waarschijnlijk dat de slechtvalken in die gebieden zich meer voeden met duiven, die slechts zelden vogelgriep bij zich dragen, en minder met watervogels, en daardoor minder risico lopen om besmet te raken.
Conclusies
De onderzoekers concluderen dat HPAI een serieuze bedreiging vormt voor de slechtvalkpopulatie in Nederland. Omdat de dynamiek van HPAI-uitbraken nog steeds moeilijk te voorspellen is, adviseren zij om te blijven investeren in gerichte vogelgriepmonitoring en waar mogelijk mitigerende maatregelen te treffen, zoals het tijdig opruimen van kadavers in gevallen van massale vogelsterfte.
Zelf een dode slechtvalk gevonden?
Meld het via het online meldformulier, of bel met het DWHC (030-2537925) om de mogelijkheden voor onderzoek te bespreken.
Tekst: Dutch Wildlife Health Centre (DWHC), Erasmus MC, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Wageningen Marine Research, Wageningen Bioveterinary Research (WBVR)
Foto: Roy Slaterus (leadfoto:slechtvalk)
Figuren: Sovon Vogelonderzoek Nederland & Dutch Wildlife Health Centre