Abrahams dochter Hester van tien jaar speelde met haar nichtje in de kruidentuin. Tijdens het spel aten zij beiden enkele vruchten van de wolfskers. De vruchten zijn dieppaars, rond, sappig en zien eruit als een donkere kers. Voor kinderen is het eten van drie bessen al dodelijk, voor volwassenen is dat ongeveer tien bessen. Beide meisjes stierven enkele uren na het eten van de bessen.
Wolfskers
Atropa belladonna of wolfskers is een kruidachtige overblijvende plant uit de familie van de Solanaceae (nachtschadeachtigen). De dikke wortelstok is van buiten bruingeel en van binnen wit. De stengel is rechtopgaand en de plant wordt vijftig tot honderdvijftig centimeter hoog. De bladeren zijn van verschillende grootte en staan op wisselende afstand van elkaar. De bloemen zitten aan een korte steel en hangen knikkend omlaag. De bloemvorm is klokvormig tot buisvormig. Over de kleur wordt soms gezegd paarsbruin, in andere teksten staat grijsgeel aan de buitenkant met een paarsrode adering.
De plant groeit het best in de halfschaduw. Wolfskers vermeerdert door zaaien, het zaad is makkelijk verkrijgbaar.
Wolfskers komt van nature voor in Europa, Noord-Afrika en West-Azië, en is van daaruit verspreid over de hele wereld. In Nederland is de soort zeldzaam en groeit deze voornamelijk in de bossen van Zuid-Limburg en Gelderland, maar de wolfskers komt ook voor in parken in de rest van Nederland. En dus in botanische tuinen of kruidentuinen. Wolfskers is in Nederland wettelijk beschermd sinds 1 januari 2017 door de Wet Natuurbescherming.
Waarschuwing
Alle delen van de plant zijn sterk giftig doordat ze alkaloiden bevatten. Het is een van de giftigste planten die we kennen in Europa. De bessen zijn bijzonder gevaarlijk omdat ze eruitzien als rijpe kersen en de uiterst giftige stof atropine bevatten. Vergiftigingen door wolfskers komen, na paddenstoelenvergiftigingen, het meest voor.
In het boek ‘Afbeeldingen der artseny gewassen’, deel 1, uit 1798 wordt de wolfskers ook dreigend dood-kruid genoemd. Over het gebruik eind achtiende eeuw wordt geschreven: "GEBRUIK. Verscheide Geneesheren hebben reeds zeer veele proeven tot het geneezen der Kanker en Hondsdolheid, met de Bladen en de Wortel, zo wel uit- als inwendig genomen; doch altoos met eene bedrieglijke uitkomst: weshalve zij tegenwoordig zelden wordt voorgeschreven; en dat de Vruchten zelve (Bacca) van een vergiftigen aart zijn, leren wij uit de voorbeelden van Kinderen, die dezelve zomtijds bij ongeluk hebben gegeten."
Naamgeving
Deze zeer giftige plant draagt bessen die als ze rijp zijn glanzend zwart zijn en op kersen lijken. Vandaar het woord 'kers' in de naam. Voor het woord 'wolf' in de naam worden twee verklaringen gegeven. Wolf zou erop kunnen wijzen dat de plant giftig is, want ook andere giftige planten dragen een officiële of een volksnaam waarin het woord wolf voorkomt. Zo is wolfsbes een volksnaam voor de eenbes (Paris quadrifolia) en is wolfsdood een volksnaam voor de gele monnikskap (Aconitum lycoctonum). De zwarte bessen kunnen ook verwijzen naar de ogen van een woest uitziende wolf.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Atropa, komt van Atropos (Oudgrieks: Ἄτροπος), of de Onafwendbare, de oudste van de schikgodinnen of wraakgodinnen. Zij knipte de levensdraad van een mens door wanneer diens tijd om was. Ze werkte samen met Klotho, die de draad spon, en Lachesis, die de lengte van de draad bepaalde.
Gebruik
De plant bevat giftige alkaloïden. Het is een van de giftigste planten die we kennen in Europa. De actieve ingrediënten van deze plant zijn hyoscyamine, atropine, atropamine, belaplomine en scopolamine, aanwezig in de hele plant maar met een hogere concentratie in de bladeren. Deze giftige stoffen blokkeren delen van het zenuwstelsel en veroorzaken euforie en hallucinaties en, bij hoge doses, desoriëntatie, geheugenverlies, gevoeligheid voor licht, hoofdpijn, bloeddrukdaling, onduidelijk zien, hartritmestoornissen, stuiptrekkingen en coma. Dan volgt de dood.
Atropine heeft verschillende andere medische toepassingen. Het werd gebruikt bij de behandeling van epilepsie en darmkoliek als krampstillend middel, bij de behandeling van astma, als stimulerend middel bij bepaalde hartaandoeningen, en het minimaliseert stijfheid en trillingen bij Parkinsonpatiënten. Ook tegenwoordig gebruiken oogartsen nog minieme hoeveelheden atropine bij oogonderzoek, voor het verwijden van de pupillen. Soms wordt het gebruikt als tegengif bij vergiftigingen. Het is bijvoorbeeld gebruikt tijdens de Golfoorlog om patiënten te behandelen die met zenuwgas waren vergiftigd.
Geschiedenis
De plant is om verschillende redenen naar verschillende plekken in Europa gebracht. De wolfskers werd geplant in kloostertuinen en hofjes van historische steden om medicinale drankjes van te maken of gewoon voor de plant en bloemvorm. De Romeinen gebruikten een extract van de plant om hun pijlpunten in te dopen. Als een vijand met zo’n pijl werd geraakt werd hij vergiftigd. In de Middeleeuwen was wolfskers een van de ingrediënten in levenselixers en heksenzalf (Engelstalig). Die zalf werd aangebracht op plaatsen waar de huid dun is, zoals de oksels of liezen. De giftige stoffen uit de plant werden door de huid heen opgenomen en veroorzaakten hallucinaties, zoals het gevoel dat je kon vliegen of erotische beelden.
Aan een van de toepassingen uit het verleden heeft de plant haar Latijnse naam te danken: Atropa belladonna. ‘Bella donna’ betekent mooie vrouw. Tijdens de Renaissance werd atropine uit het sap van de bessen in de ogen van een vrouw gedruppeld. De atropine verlamt de kringpiertjes in haar ogen, waardoor ze heel wijde pupillen en mooi glanzende ogen krijgt. Dat het ook slecht voor de ogen was, werd voor lief genomen.
Waar te zien?
De struikachtige plant met grote bladeren groeit in de bossen van Zuid-Limburg, het natuurlijke groeigebied van de wolfskers. Maar ook in de binnenstad van Utrecht, waar de wolfskers een verrassend groeiplekje heeft gevonden tussen de stenen, en in Leiden, Breda, Amsterdam en Groningen kan je de plant tegenkomen. In een leuk item van Vroege Vogels van twee jaar geleden vertelt biologiestudent Harold Timans waar ze vandaan komen.
Volgens de website van de Nederlandse Vereniging Botanische Tuinen komt de wolfskers voor in de Hortus van Amsterdam, Alkmaar, Utrecht, Kerkrade, Delft, Buitenpost en het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Daar kan ik aan toevoegen: Hortus botanicus Haren-Groningen. De kruidentuin in Haren is genoemd naar Henricus Munting, de grondlegger van de oorspronkelijke Hortus Groninganus, in de binnenstad van Groningen.
Arts, apotheker en professor Henricus Munting (1583-1658) heeft in Groningen de grondslag gelegd voor de Hortus botanicus. Rond 1973, een paar jaar nadat de Hortus naar Haren is verhuisd, werd de kruidentuin aangelegd als eerbetoon aan Henricus Munting en kreeg daarbij zijn naam. De tuin is aangelegd naar een zeventiende-eeuws ontwerp, de indeling is gelijk aan de originele (privé)tuin van Henricus Munting. Driekwart van de tuin bestaat uit planten waarvan men vroeger dacht dat zij een geneeskrachtige werking zouden hebben. Een deel van de planten wordt daarvoor nog steeds gebruikt. Het overige deel bestaat uit keukenkruiden en verfplanten. Deze drie groepen kruiden namen in de middeleeuwse kloostertuinen een belangrijke plaats in. In de kruidentuin in Haren staat ook de Atropa belladonna.
Toen ik voor dit stukje naar de kruidentuin ging om een actuele foto te maken was dat wat teleurstellend. De wolfskers zag er armetierig uit en had net als veel andere planten dit jaar last van de vele slakken. Gelukkig vond ik in een presentatie van Hortus-vrijwilliger Ernst een mooie foto van de prachtige bes (zie leadfoto).
Meer informatie
- Plant & mens is het jaarthema 2025 van de samenwerkende botanische tuinen. In 2024 is het thema Plant en insect. Over de bestuivers van wolfskers hebben we niets kunnen vinden. Komt u een bloeiende plant tegen in een van de botanische tuinen, kijk eens of u bezoekers ziet en laat het ons weten door te mailen naar educatie@hortus.leidenuniv.nl.
- Vrienden van Hortus Haren.
Tekst: Tineke van der Meij, Hortus botanicus Haren-Groningen
Beeld: Ernst Flentge; Gravure uit ‘Afbeeldingen der artseny gewassen’, 1798; Tom Oates, Wikimedia Commons; Titiaan; Tineke van der Meij