Dennenprocessierups nadert de Nederlandse grens
Kenniscentrum EikenprocessierupsDe Werkgroep Bladmineerders, onderdeel van de Vlaamse Vereniging voor Entomologie, publiceerde op 28 augustus 2024 de vondst van meerdere dennenprocessievlinders op meerdere plekken in drie provincies: Belgisch Luxemburg, Namen en Luik. De waarneming ten zuiden van Luik ligt op maar 25 kilometer van de grens met Nederland. Het is derhalve een kwestie van tijd voordat deze soort zich in Nederland gaat vestigen. Gelet op de actieradius van de vlinders is het niet uitgesloten dat de eerste exemplaren Nederland inmiddels al hebben bereikt. Omdat we al enige jaren verwachten dat de dennenprocessierupsen ook naar Nederland zullen komen, is een monitoring met feromoonvallen opgezet door Silvia Hellingman in samenwerking met Biocontrole. Op dit moment hangen feromoonvallen in Wittem, Zundert, Venray en Gassel. Bij aanvang van de populatie zal het niet zo eenvoudig zijn om de nesten op te sporen. De winternesten zijn echter mooi herkenbaar en makkelijk zichtbaar. Heeft u dennenprocessierupsen of -vlinders waargenomen? Graag foto’s en locaties doorgeven via Waarneming.nl.
Nog meer brandharen dan de eikenprocessierups
De dennenprocessierups (Thaumetopoea pityocampa) behoort tot de familie van de tandvlinders (Notodontidae) en de onderfamilie processievinders (Thaumetopoeinae). De rups kent dezelfde levenswijze als de eikenprocessierups, met uitzondering van de waardplant. Dennenprocessierupsen kunnen worden aangetroffen in allerlei naaldbomen. In de literatuur worden ook steeneik (Quercus ilex) en meidoorn (Crataegus laeviegata) als mogelijke waardbomen genoemd. Het zijn eveneens sociale rupsen die in een groep leven. Net als de eikenprocessierups heeft ook de dennenprocessierups brandharen. Ze hebben er zelfs nog wat meer dan de eikenprocessierups, tot wel een miljoen in het vijfde larvestadium.
Processie over de grond waarna ze zich ingraven
In een natuurbericht van 25 november 2018 waarschuwden we al dat de dennenprocessierups steeds dichter bij Nederland komt. In dat bericht beschreven we ook uitgebreid de levenswijze van de dennenprocessierups met foto’s en video’s. De vlinders van de dennenprocessierups zijn doorgaans groter dan de vlinders van de eikenprocessierups. De dwarsbanden zijn scherper getekend (gekarteld) en de vlek op de voorvleugel is groter.
De timing van de verschillende levensstadia verschilt duidelijk met die van de eikenprocessierups. De dennenprocessierups komt in september uit het ei en gaat als rups de winter door terwijl ze in hun nesten zitten. Ze vormen hun nesten al direct na uitkomst van de eitjes. Hierdoor zijn ze in de eerste drie larvestadia makkelijker op te sporen dan de eikenprocessierupsen. Uiteindelijk ontstaan witte nesten in bomen en ook op jonge planten (zaailingen). In maart verlaten ze de waardplanten en gaan ze in processie aan de wandel op zoek naar een plek om zich in te graven in de grond om zich te verpoppen. In tegenstelling tot de eikenprocessierups graven alle dennenprocessierupsen zich in om zich in de grond te verpoppen. Als ze over de grond lopen, is er een grotere kans dat ze in contact komen met de mens en dier. De dennenprocessierupsen zijn over het algemeen kalm. Ze laten alleen hun brandharen los bij verstoring.
In warmere landen, zoals in het oosten van Spanje, kunnen ze al vanaf eind januari aan de wandel gaan om zich in te graven in de grond en vervolgens te verpoppen. Vanaf juni tot en met september vliegen de vlinders. De vrouwtjes leggen na paring hun eitjes van juli tot en met september.
Tekst: Silvia Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies & Arnold van Vliet, Wageningen University, beiden betrokken bij het Kenniscentrum Eikenprocessierups en het Kennisplatform Processierups
Beeld: Silvia Hellingman