Franjestaart - primair

Week van de franjestaart

SoortenNL, Zoogdiervereniging
1-JUL-2024 - Een spierwitte buik met een grijze rug, een wat spitse snoet met kleine ogen en lange oren die fier omhoog steken. Graag stellen we voor: de franjestaart. Deze vleermuis is één van de achttien soorten die we momenteel in Nederland kennen. Maar wat voor vleermuis is die franjestaart eigenlijk? Het is de week van de franjestaart.

Portret van een franjestaart

Een echte bosvleermuis

Nee, niet een ‘bosvleermuis’, dat is namelijk ook een soort. We bedoelen bosvleermuis. Even uitleggen: Van de Nederlandse vleermuissoorten is ongeveer de helft het grootste deel van het jaar voornamelijk afhankelijk van gebouwen, terwijl de andere helft verblijft in bomen. In Nederland kennen we de franjestaart (Myotis nattereri) vooral als een boombewoner, als bos vleermuis dus. Daar moet bij worden aangetekend dat er recent ook verblijfplaatsen zijn gevonden in gebouwen. Er valt dus nog veel te ontdekken over de franjestaart. Ook over het jachtgebied van de franjestaart is nog maar weinig bekend. Hij staat bekend als een soort die met name buiten de stad naar voedsel zoekt.

Een pasgeboren franjestaart. De ogen zijn nog gesloten en zelfs de navelstreng is zichtbaar

Beschuit met (vleer)muisjes

De voortplanting verloopt bij vleermuizen op een bijzondere manier. De paring vindt plaats in het najaar. De vrouwtjes bewaren het sperma vervolgens in hun lichaam om pas in het voorjaar het eitje te bevruchten. De vrouwtjes zoeken elkaar dan in groten getale op en vormen kraamkolonies. Na enkele weken draagtijd wordt rond eind mei tot begin juli per vleermuismoeder één jong geboren. Het jonge vleermuisje, dat pup wordt genoemd, heeft bij de geboorte de ogen dicht en geen vacht. De pup weegt ongeveer 3,5 gram, wat erg weinig lijkt maar in vergelijking met het gewicht van de moeder, zo'n 9 gram, best behoorlijk is. Hoewel het twee maanden duurt voordat het jong volgroeid is, vliegt de kleine vleermuis al na ongeveer twintig dagen en verlaat het jong de moeder na de eerste maand. 

Een franjestaart in vlucht

Eten eten eten

Alle Nederlandse vleermuissoorten hebben insecten op het menu staan. Grote vleermuizen vangen grote prooien, logischerwijs vangen kleine vleermuizen enkel het formaat mugje uit de lucht. De franjestaart is een middelgrote vleermuissoort en veelvoorkomende prooien zijn dan ook vliegen en nachtvlinders. De franjestaart is in staat om vliegend een spin uit een web te vangen. Dat gebeurt met zo'n precisie dat het web niet eens beschadigd raakt. Ook een rups op een blad is zijn leven niet zeker met een franjestaart in de buurt. De rups kan zomaar ineens door deze wat trager vliegende en tijdens de vlucht uiterst wendbare soort van het blad worden gevangen.

Een franjestaart in winterslaap

Winterslaap

Net als de overige vleermuizen houdt de franjestaart een winterslaap. In de winter zien we de franjestaart wél heel vaak in gebouwen. Gebouwen is echter een woord dat de lading niet voldoende dekt. Veel vleermuizen zoeken voor de winterslaap plekken waar ze zonder verstoring enkele maanden kunnen verblijven. Denk aan bunkers, forten, ijskelders of ondergrondse bouwwerken. Op dergelijke plaatsen is de temperatuur stabiel koud maar niet onder het vriespunt. Tevens is de luchtvochtigheid hoog genoeg om uitdroging te voorkomen. Met een speciale machtiging van de Zoogdiervereniging worden deze plekken elke winter één maal geïnspecteerd. Een franjestaart is een soort die relatief makkelijk te herkennen valt, mits het snoetje duidelijk zichtbaar is. Meestal zoekt de franjestaart een plek waar hij veilig kan wegkruipen. Met zekere regelmaat en veel vaker dan andere vleermuissoorten in winterslaap, ligt het dier dan op de rugzijde. Tot het voorjaar aanbreekt en we weer terugkeren naar de beschuit met muisjes: het kraamseizoen.

Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in de Week van … Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid.

Tekst: Erik Broer, Zoogdiervereninging/SoortenNL
Foto’s: Johann Prescher; Theo Douma; Erik Korsten; Erik Broer