Slankpootvliegen: Argyra leucocephala (links) en Poecilobothrus nobilitatus (rechts).

Belgische expert brengt Nederlandse slankpootvliegen in kaart

EIS Kenniscentrum Insecten
18-DEC-2023 - Slankpootvliegen zijn verleidelijke insecten. De ogen smaragdgroen, saffierblauw of reebruin, het lijf vaak groenglimmend en met ranke poten… Je hoeft niet ver te zoeken naar deze tropisch aandoende kleurenpracht, want ze komen overal in Nederland voor. Zo blijkt duidelijk uit de Verspreidingsatlas van Nederlandse slankpootvliegen, die deze week het licht ziet. Een indrukwekkend staaltje werk!

Slankpootvliegen tellen mee

In Nederland komen meer dan 5000 soorten vliegen en muggen voor. Die zijn onderverdeeld in meer dan honderd verschillende families, waaronder welbekende als de zweefvliegen, dazen en langpootmuggen. De familie van de slankpootvliegen (Dolichopodidae) is een stuk minder bekend. Toch telt deze familie alleen in ons land al 264 soorten. Wereldwijd zijn meer dan 8000 soorten bekend, waarmee slankpootvliegen op de vierde plaats komen in de ranglijst van meest soortenrijke vliegenfamilies. Slankpootvliegen tellen dus wel degelijk mee!

Slankpootvliegen: Diaphorus oculatus (links) en Syntormon pumilum (rechts)

Lopen op het water

Slankpootvliegen zijn overal te vinden, van droge duingraslanden tot hoogveengebieden. Het grootste aantal soorten vind je in vochtige bossen, waar ze soms met honderden tegelijk te zien zijn op bijvoorbeeld bladeren, boomstammen en modderige oevers. Sommige soorten hebben de gewoonte om over het wateroppervlak te lopen zoals schaatsenrijders doen.

Over het algemeen zijn slankpootvliegen rovers, zowel in het larvale als in het volwassen stadium. De volwassen slankpootvliegen vangen kleine, zachte insecten, zoals bladluizen, kleine vliegjes en mugjes en allerhande larven, waaronder die van steekmuggen en knutjes. Die zuigen ze vervolgens leeg met hun monddelen. De larven van slankpootvliegen zelf leven onder andere in de bodem en tussen strooisel. Bij sommige soorten leven de larven onder de schors van loof- of naaldbomen waar ze schorskevers eten, waaronder de letterzetter. Het zijn dus best nuttige insecten.

Bundeling van Vlaamse en Nederlandse krachten

Voor het eerst is een overzicht gemaakt van alle Nederlandse soorten slankpootvliegen. Dit is deze week gepresenteerd in de vorm van de Verspreidingsatlas van Nederlandse slankpootvliegen (pdf: 21 MB). Er kwam een Vlaming aan te pas om tot deze publicatie te komen: Marc Pollet. Hij zet hiermee een kroon op het werk dat door de Nederlandse expert Henk Meuffels (1938-2021) in de jaren 70 was begonnen. Henk begon toen met het op naam brengen van de slankpootvliegen in Nederlandse museumcollecties. De aldus verzamelde gegevens werden opgeslagen in een databank, die door Marc Pollet verder werd aangevuld. Henk’s werk, samen met vele nieuwe gegevens, vormde de basis voor de verspreidingsatlas. Het uiteindelijke databestand dat voor de atlas werd gebruikt, telt in totaal meer dan 35.000 gegevens (gebaseerd op meer dan 100.000 specimens).

De verspreidingsatlas kwam tot stand dankzij de steun van NLBIF. NLBIF (Netherlands Biodiversity Information Facility) is het nationaal kennisknooppunt van GBIF (Global Biodiversity Information Facility) en heeft als doel om iedereen, waar dan ook, open toegang te geven tot gegevens over alle soorten die leven op aarde.

Methoden die gebruikt zijn bij het verzamelen van slankpootvliegen in het kader van de atlas: een insectennet (hier gehanteerd door Marc Pollet) en 'pan traps': plastic bordjes van verschillende kleuren, gevuld met een bewaarvloeistof

1584 waarnemers

Lang niet alle slankpootvliegen kunnen via foto’s op naam worden gebracht. De meeste soorten zijn klein en sommige verschillen alleen van elkaar in subtiele kenmerken als het aantal borstelhaartjes op de poten. Om deze soorten te herkennen is vaak microscopisch onderzoek nodig. Toch zijn er ook heel wat soorten die door experts als Marc Pollet ook op foto te herkennen zijn. Ook bleken er best wel wat waarnemers een private collectie op na te houden wat bijzonder nuttig bleek bij de validatie. Dit maakte het mogelijk om ruim 11.000 waarnemingen uit Waarneming.nl op te nemen in de verspreidingsatlas (meegeteld in het totaal van meer dan 35.000). Citizen scientists leverden op die manier extra gegevens van maar liefst 205 of meer dan driekwart van de Nederlandse soorten op. Deze gegevens zijn aangedragen door 1584 personen. Veel van hen voerden slechts één of enkele foto’s van slankpootvliegen in, maar enkelen droegen honderden waarnemingen bij. De verspreidingsatlas geeft hierdoor een zeer goed beeld van de verspreiding van de vele soorten in Nederland, wat indrukwekkend mag heten voor een insectengroep die lang als ‘slecht bestudeerd’ te boek stond.

De zojuist verschenen Verspreidingsatlas van Nederlandse slankpootvliegen

Hoe goed is de Nederlandse fauna nu bekend?

In vergelijking met de buurlanden zoals België, Duitsland en Engeland werden tot nu toe duidelijk minder soorten in Nederland aangetroffen. Er mag evenwel verwacht worden dat er met nieuwe inventarisaties, zoals bijvoorbeeld 1000-soortendagen, nog tientallen nieuwe soorten voor Nederland ontdekt kunnen worden. Momenteel wordt trouwens nog een drietal soorten nader onderzocht; twee ervan zouden wel eens nieuwe soorten voor de wetenschap kunnen zijn. Van de 264 Nederlandse soorten werden er 13 recent niet meer waargenomen in Nederland, waardoor ze als mogelijk lokaal uitgestorven worden beschouwd. Het loont zeker de moeite op zoek te gaan naar deze soorten op hun historische vindplaatsen. Ook provincies kunnen actie ondernemen bij het verder in kaart brengen en het beschermen van slankpootvliegensoorten. Sommige soorten blijken momenteel immers enkel van één Nederlandse provincie gekend.

Nieuwsgierig?

Nieuwsgierig geworden naar slankpootvliegen? Download dan de verspreidingsatlas (pdf: 21 MB). Deze uitgave is alleen als pdf beschikbaar en wordt niet op papier uitgebracht. De inleidende hoofdstukken geven veel informatie over de levenswijze en de ecologie. 

Tekst: Marc Pollet & Menno Reemer, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: Jur Heijnen (leadfoto: Argyra leucocephala en Poecilobothrus nobilitatus); EIS Kenniscentrum Insecten