Strijd tussen de seksen bij lantaarntjes
De VlinderstichtingLantaarntjes kun je vrijwel overal vinden: in mooie natuurgebieden en stadsparken, maar ook bij willekeurige slootjes. Het is de minst kritische van de Nederlandse libellen. Als ergens geen lantaarntjes voorkomen, is er iets geks aan de hand. Ze zijn ook heel gemakkelijk te herkennen, dus je hoeft ze zelden beter te bekijken om te weten dat het ‘gewoon’ een lantaarntje is. Hierdoor krijgen ze vaak weinig aandacht. Maar er zijn zeker een aantal dingen die lantaarntjes bijzonder maken, zoals de strijd tussen de seksen.
Het blijkt dat vrouwtjes die op mannetjes lijken, minder snel als vrouwtje herkend worden en dus minder lastiggevallen worden door mannetjes. Mannetjes van het lantaarntje zijn erg agressief en paringen duren lang, en tijdens de paring kunnen ze niet jagen en eten. Felgekleurde vrouwtjes vallen ook meer op voor predatoren; de minder felgekleurde vormen hebben soms dus ook een voordeel. Maar waarom zijn er dan verschillen in de verhouding tussen de vormen op verschillende plekken? Dat komt waarschijnlijk doordat ze ook verschillen in gedrag en voorkeur voor microhabitat. De vrouwtjes die er als mannetjes uitzien, vliegen meer in de open delen. De andere kleurvormen blijven wat meer in de vegetatie, en daarmee in de schaduw. In een koelere omgeving, zoals bij de kust, waar het handig is om in de zon te vliegen om op te warmen zijn er dan ook meer blauwgekleurde vrouwtjes.
Lantaarntjes zijn ook bijzonder onder de waterjuffers omdat de vrouwtjes de eitjes alleen leggen. Bij de meeste andere soorten gebeurt dat in tandem, waarbij het mannetje het vrouwtje vasthoudt tijdens het ei-afzetten. Lantaarntjesmannetjes hebben dus geen controle over wat het vrouwtje doet na de paring. Dit geeft een conflict: het vrouwtje wil snel paren en weer verder om te eten of eitjes leggen. Dit doet ze vaak pas laat op de dag als het rustiger is aan het water en ze niet meer lastiggevallen wordt. Voor het mannetje is het belangrijk dat het vrouwtje zijn sperma gebruikt om zo veel mogelijk eitjes te bevruchten. Als het vrouwtje eerst opnieuw paart zullen de eitjes voornamelijk door het laatste mannetje bevrucht worden. Zoals bij alle libellensoorten kan een mannetje bij de paring een heel groot deel van het sperma van de vorige paring verwijderen en vervangen door zijn sperma. Dat werkt, want de eitjes worden pas bevrucht bij het leggen. Voor het mannetje is het dus goed om het vrouwtje zo lang mogelijk vast te houden om de kans op herparing te verkleinen, terwijl vrouwtjes het zo kort mogelijk willen houden, zodat ze meer tijd hebben om eitjes af te zetten. Ook hier is duidelijk sprake van strijd tussen de seksen.
Meer informatie
- Lees voor meer informatie en verwijzingen naar andere literatuur het uitgebreidere artikel in ‘Vlinders’ (pdf: 1.5 KB), het tijdschrift van De Vlinderstichting.
Tekst: Roy van Grunsven en Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling; Christophe Brochard
Kaartje: NDFF