Inheemse planten: heemst
Hortus botanicus LeidenIn mijn jonge jaren wandelden we in de duinen van Voorne. Op één nat plekje ging het graspad dwars door een imposante groep heemst. Hoge planten met grijsgroen, donzig zacht blad en zachtroze bloemen. Een geheimzinnige plek, vonden wij kinderen. Wie op de kaart van Waarneming.nl kijkt, ziet dat het ook werkelijk iets bijzonders is: lang niet overal in Nederland is heemst te vinden. Dat ik op een kanotochtje in het brakke veenmoeras Guisveld soms ook exemplaren zie, is puur geluk. Leuk weetje: het snoepgoed marshmallow is naar heemst (Althaea officinalis) genoemd. Vroeger werd een extract uit de wortels gebruikt om deze zachte lekkernij te maken. Wat zit er in heemst, vroegen we chemicus Piet Rieff, rondleider in de Leidse Hortus.
Kennismaken
Eerst schetst Piet een portret van de plant. Heemst is een plant uit de kaasjeskruidfamilie (malvaceae). Voor de stoepplantjesliefhebbers: familieleden zijn stokroos en groot kaasjeskruid, beide zijn te vinden langs kades en op stoepen. De naam ‘kaasjes’ verwijst naar de vruchten van de planten van deze familie, die wat vorm betreft lijken op heel kleine kaasjes. Heemst bloeit van juli tot september met witte tot bleekroze bloemen en voelt zich het beste thuis op zout- en kalkhoudende grond. Vochtige weiden en hellende oevers zijn goede plekken.
De bloemen groeien uit de oksels van de bovenste bladeren met drie tegelijk en hebben blauw tot donkerpaars gekleurde meeldraden. Aan de bloemen is goed te zien dat de plant niet graag aan zelfbestuiving doet. De plant zorgt ervoor dat eerst de meeldraden rijpen om het paarse stuifmeel kwistig te verspreiden. Dan verwelken ze en komt er een kwastje van lichtgekleurde stempels tevoorschijn, klaar om ‘vreemd’ stuifmeel van een op bezoek komend insect te ontvangen.
De bladeren zijn sterk ingesneden en zitten spiraalsgewijs aan de tot anderhalve meter hoog wordende stelen en zijn meestal drie- of vijflobbig, De beide zijden van de bladeren zijn bedekt met een fluweelzachte, viltige beharing, waardoor ze er grijsgroen uitzien. Ook de vruchten zijn viltig. De plant heeft een lange, vlezige penwortel die eetbaar is en de kleverige, eiwit- en suikerrijke stof bevat die het snoepgoed oorspronkelijk zijn naam gaf.
Naam
In de wetenschappelijke naam Althaea officinalis herkennen we het Griekse altaia, dat ‘helend’ betekent en slaat op de geneeskrachtige eigenschappen van heemst. Ook ‘officinalis’ heeft daarmee te maken en zou hier vertaald kunnen worden met ‘uit de apothekerswerkplaats’.
De familienaam malve of malva komt ook uit het Grieks. Het woord ‘malakos (μαλακός)’ betekent week en rustig makend. Het is ook bij ons een algemene gebruiksplant geweest, onder vele namen bekend in allerlei dialecten.
Herkomst en vindplaats
Heemst groeit in het wild op brakke gronden, veelal op de overgang van zout naar zoet. Het moet niet al te zout zijn, want aan de kust, het terrein voor lamsoor en zeekraal, vind je hem niet. Hij komt veel voor in noordelijke gematigde gebieden zoals de steppenzones van Zuid-Rusland en Kazachstan. In West- en Midden-Europa is de verspreiding van de Balkan over Italië tot het Iberische gebied. Het algemene gebruik van de plant in het verleden zou tot grotere verspreiding bijgedragen hebben. Door de ontzilting door bedijkingen in Nederland is het hier een zeldzame plant geworden.
Consumptie en gebruik
Bij de Engelse naam ‘marshmallow’ voor deze plant krijgt u wellicht al trek in het snoepgoed. Het oorspronkelijke recept hiervoor gaat uit van een aftreksel van de wortel van de plant, dat met eiwit en extra suiker stijfgeklopt wordt. Van de wortel kan ook hoestthee gemaakt worden of voor kleine kinderen hoestsiroop. In Frankrijk worden van het wortelsap hoesttabletten gemaakt die bekend zijn onder de naam ‘pȃte de guimauve’. Mooie namen voor wat bij ons bekend is onder de naam spekkies.
Een ander gebruik van de plant is dat van de bastvezels touw en papier gemaakt kan worden.
Al in de oudheid werden blad, bloemen en de witte, wat slijmerige wortel geroemd om hun geneeskrachtige werking. Tegenwoordig is daarvan vooral de verzachtende werking op de slijmvliezen en de luchtwegen overgebleven en er zijn vele heemst bevattende producten via de kruiden- en specerijenhandel op de markt beschikbaar.
Chemische feitelijkheden
De bladeren, bloemen en wortels van de plant bevatten ingrediënten met een specifieke chemische werking, waaronder asparaginase, erytrosine en malvidine-3-glucoside. Deze drie stoffen worden hieronder besproken.
Asparaginase
Asparaginase is een enzym met de formule C1377H2208N382O442S17. We zien aan het grote aantal atomen in deze formule dat het niet gemakkelijk is hiervoor een overzichtelijke structuurformule op te stellen. Daarom is de weergave van een enzym vaak een band- of lintstructuur die als een kluwen opgerold afgebeeld wordt, waaraan niet veel af te lezen valt. Hieronder staat wel een mooi ingekleurde weergave, maar veel wijzer wordt je er niet van als je iets naders wil weten over de chemische structuur en bepaalde werkingen van zo’n enzym.
Want die werkingen hebben ze wel. Enzymen zijn complexe eiwitten en hebben de eigenschap dat zij een specifieke chemische reactie in een levend wezen kunnen laten verlopen zonder daarbij zelf te worden verbruikt of van samenstelling te veranderen. De stof waar het enzym op inwerkt heet het substraat. Tijdens de reactie gaat het enzym kortstondig een binding aan met het substraat, waarna een nieuw product ontstaat en het enzym weer vrijkomt. Het enzym waar het hier om gaat, asparaginase, wordt gebruikt bij het bestrijden van bepaalde vormen van kanker. Daartoe wordt het eerst omgezet in ieen ander enzym: pegaspargase.
De rol die pegaspargase vervult, is dat het in staat is het aminozuur asparagine om te zetten in asparaginezuur door de amide-groep CONH2 in dit molecuul te vervangen door de zuurgroep COOH. In het menselijk lichaam is asparagine geen essentieel aminozuur en mag het in de voeding ontbreken, want gezonde cellen kunnen het zelf aanmaken. Maar dat geldt niet voor zieke cellen, bijvoorbeeld kwaadaardige kankercellen. De werking berust dus op het afbreken van het aminozuur asparigine dat circuleert in de bloedstroom. De zieke cellen gaan daaraan ten onder want ze kunnen niet zonder asparigine.
De naam asparaginase doet vermoeden dat de stof voornamelijk in asperges te vinden is en dat is ook zo. Maar in heemst zit het kennelijk ook.
Erytrosine
Erytrosine is een jodiumbevattende rode kleurstof voor voedingsmiddelen. Deze kleurstof wordt door tandartsen gebruikt in plaqueverklikkende tabletten. Kenmerkend is de aromatenstructuur met daaraan gekoppeld vier jodiummoleculen. Alhoewel het product tegenwoordig synthetisch gemaakt wordt, is het dus ook te vinden in algen en planten uit de malvafamilie.
Als additief is het in de Europese Unie toegestaan onder E-nummer E127.
Malvidine-3-glucoside
Dit is een rode kleurstof die te vinden is in veel planten die behoefte hebben zich te sieren met een insectenaantrekkende kleur. De stof is vooral te vinden in rododendron, kaasjeskruid en heemst. Maar ook vruchten, bijvoorbeeld perziken en druiven, bevatten deze stof. Het is chemisch gesproken een kation, dus kan het een zout vormen met een anion, bijvoorbeeld chloor. Maar malvidine kan ook gekoppeld zijn aan glucosemoleculen en dan ontstaan er glycosiden, waar hiervan een voorbeeld, malvin.
Als malvidine in de natuur desintegreert oftewel metaboliseert, gaat dat zeer langzaam en wordt er syringisch zuur gevormd. Dat is interessant voor onderzoek van archeologen. Deze kunnen uit de mate van metabolisering van bepaalde dranken die leidt tot vorming van syringisch zuur de ouderdom bepalen van die drank. Bijvoorbeeld drank die zeer langdurig opgeslagen heeft gelegen in gesloten flessen in Egyptische koningsgraven. Het proces lijkt erg op de omzetting van wijn in azijn als de wijn blootgesteld wordt aan de buitenlucht.
Meer informatie
- Botanische tuinen waar heemst te vinden is.
- Schrijf u in voor de maandelijkse nieuwsbrief van de botanische tuinen.
Tekst: Piet Rieff, Hortus botanicus Leiden
Foto's: Hanneke Jelles (leadfoto: heemst langs de Natuurvijver van de Leidse Hortus; inmiddels is de plant er uitgebloeid en zijn de 'kaasjes' goed te bekijken); Leonhard Fuchs; Astrojan, Wikimedia Commons; Piet Rieff