Veldparelmoervlinder: ambassadeur voor faunarijk grasland
De VlinderstichtingEerder deze maand kwamen Brabantse terreinbeheerders in de Kempen bij elkaar om te leren van de ervaringen met het beheer van schrale tot matig voedselrijke graslanden door de ogen van de veldparelmoervlinder. Deze in Nederland ernstig bedreigde vlinder heeft hier sinds tien jaar zijn leefgebied vanuit Vlaanderen grensoverschrijdend uitgebreid op voormalige landbouwgrond waarop een verbindingszone voor de gladde slang is gerealiseerd. Fasering in het beheer, verhoging van bloemenrijkdom en voorkomen van verzuring door stikstofdepositie zijn voor de vlinder belangrijk, maar vergen ook extra inspanningen – dus extra kosten – bij het beheer. Daarom werd in 2019 met subsidie van de provincie Noord-Brabant een samenwerkingsproject tussen Staatsbosbeheer en De Vlinderstichting opgestart om ‘lerend te beheren’.
Binnen het project werden beheer en monitoring nadrukkelijk gekoppeld. Bij de fasering van de schapenbegrazing in het najaar werden vindplaatsen van vlinders en rupsenspinsels ontzien. Door de zomerdroogte kon er niet altijd worden beweid en dan werden vergraste delen diep gemaaid om ruimte te maken voor vestiging van kruiden. Voor het vergroten van de bloemenrijkdom en tegengaan van verzuring werd voorts geëxperimenteerd met het frezen en inzaaien van stroken of kleine vlakken met een kruidenmengsel in combinatie met toediening van een beperkte dosis kalk of van ruige stalmest. De populatie veldparelmoervlinders ging sterk op en neer: de zonnige voorjaren zorgden voor veel vlinders, maar de overleving daarna van de rupsen daalde sterk bij aanhoudende zomerdroogte. Naast de veldparelmoervlinder en de gladde slang profiteren ook veel andere soorten. De bedreigde bruine eikenpage doet het goed op de geleidelijke overgangen van bos naar grasland. Een broedvogelkartering leverde een mooie reeks graslandsoorten op: grauwe klauwier, boompieper, boom- en veldleeuwerik, roodborsttapuit, geelgors, kneu en kwartel.
Al met al levert het werken aan een structuur- en bloemrijk grasland veel op voor de fauna. Het lerend beheren is daarin een belangrijke motor, al hebben de afgelopen jaren nog niet alle vragen over de meest effectieve maatregelen opgehelderd. De hogere kosten voor de uitvoering vormen wel een knelpunt. Daarvoor zou eigenlijk een plusvariant voor soortenrijk kruiden- en faunarijk grasland in de subsidieregeling opgenomen moeten worden. Een nieuw probleem is duidelijk de zomerdroogte. Langs het proefgebied loopt een twee meter diepe ontwateringsgreppel. Zo hoog in het landschap doet die nu meer kwaad dan goed. Het vasthouden van grondwater door verondieping van dergelijke greppels zou ook voor deze drogere graslanden veel helpen om de zomerdroogte beter te overbruggen.
Intussen heeft de veldparelmoervlinder zich ook ruim een kilometer verderop gevestigd. Hopelijk gaan we daar een vergelijkbare ontwikkeling zien. Dat zou een mooie opschaling van gebieds- naar landschapsherstel betekenen!
Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling (leadfoto: veldparelmoervlinder); Kim Huskens; Michiel Wallis de Vries