Wilgengriend in de praktijk: een uitdagend beheertype
BosgroepenMichel Jamin exploiteert namens zijn familie een multifunctioneel gebied met 215 hectare griend, bos, natuur en landbouwgrond. Het staat in het Land van Heusden en Altena bekend staat als 'Het Uitwijkse Veld'. De vader van Michel, Eef Jamin, heeft de basis gelegd voor het huidige natuurgebied. “Mijn vader was jager en hij werd een keer uitgenodigd door Piet de Gruyter om naar deze streek te komen. Hij vond het toen zo mooi dat hij erin wilde investeren. Toen mijn vader begin jaren 60 begon met de aankoop van de percelen binnen de 'kooicirkel', waren die nog verdeeld onder vijftig verschillende eigenaren. Daarna kon hij via de ruilverkaveling ook gronden verwerven aan de zuidwestkant van het Afwateringskanaal in de Zandwijksche Polder. En weer later kocht hij ruilverkavelingsboerderij 'de Schoenriem' met aan weerszijden van de Almkerkeweg grote percelen met wat nu inmiddels akkerbouw is.”
Uit liefde voor de natuur
Michel is bedrijfseconoom en actief als marketingmanager bij Zonnatura als zijn vader in 1994 overlijdt. “Ik woonde destijds samen met mijn vrouw en vier kinderen in Amersfoort. Mijn moeder vroeg me om het stokje van mijn vader over te nemen en dat wilde ik wel. Ik heb ontzettend veel respect voor dit erfgoed en de natuur hier. Mijn vader heeft het met veel pijn en moeite bij elkaar verzameld en de liefde voor de natuur heeft hij me met de paplepel ingegoten. Als kind ging ik vaak met mijn vader mee, maar we hebben er zelf nooit gewoond. Er staat wel een jachthuis en daar zit de woning van de oude kooiker van de eendenkooi aan vast. Zijn vrouw woont er nu nog steeds.”
Grootste griendcultuur van Nederland
De meeste percelen binnen de kooicirkel dateren nog altijd van voor de ruilverkaveling. "Om die reden zijn in 2016 Landgoed Uitwijk en Landgoed Rijswijk gevormd en zijn de percelen die daarbij horen onder de Natuurschoonwet gebracht. Het is de bedoeling dat ook de natuurkern met de eendenkooi en het Kooihuis als 'Landgoed de Kooi' wordt gerangschikt."
Rond de voormalige eendenkooi ligt zo'n zestig hectare grienden en wilgenbroek. Hiermee is het de grootste oude griendcultuur van Nederland. Om dit in stand te kunnen houden, doet Michel Jamin via de Bosgroepen ook een beroep op Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL).
Sandra Krol is als SNL-projectmedewerker van Bosgroep Zuid Nederland bekend met de bijzondere natuur van het Uitwijkse Veld. "De rol van de Bosgroepen is het aanvragen van de subsidie en daarna controleren of het beheer dusdanig wordt uitgevoerd dat het beheertype in stand wordt gehouden. Voor natuur zijn er 47 beheertypen en zelf vind ik wilgengriend een van de meest interessante beheertypen. Een wilgengriend is een perceel waarop wilgen geplant zijn, die periodiek kort boven de grond worden afgezet. Het gaat om natte bossen van smalbladige wilgen die aan een zeer intensief hakhoutbeheer zijn onderworpen. Een wilgengriend is daarmee niet eenvoudig om te beheren, maar het levert wel een prachtig mozaïeklandschap op met een unieke laag-hoog schakering in het veld."
Karakteristiek voor de regio
Wilgengrienden vormen van oudsher een karakteristiek onderdeel van het rivieren- en zoetwatergetijdenlandschap. In een traditioneel beheerde griend wordt de hergroei op de hakhoutstoven elke drie tot vijf jaar afgezet. De grienden hebben over het algemeen een weelderige ondergroei met op de bast mossen en eikvarens, en zijn rijk aan vogels en insecten.
Michel Jamin: “De wilgengrienden zijn echt streekeigen cultuur en dat maakt het zo bijzonder en de moeite waard om het te behouden. De cultuurgrienden hier dateren grotendeels van halverwege de negentiende eeuw, toen boeren in het Land van Heusden en Altena ook binnendijks op de lager gelegen gronden met griendteelt begonnen. Het rijshout gebruikten ze voor matten voor zinkstukken om dijken te versterken en land te winnen. Het griendhout werd ingezet voor kantbeschoeiingen om de afkalving van kanalen tegen te gaan. In de duinen werd het gebruikt tegen zandverstuiving en het hout was ook erg geschikt voor schuttingen. Veel van die toepassingen worden tot op de dag van vandaag gebruikt.”
Enorm soortenrijk en biodivers
“Vroeger was het griendhout echt onmisbaar voor deze streek. Vandaar dat het hier altijd intensief werd beheerd en dat hier zoveel verschillende soorten staan. We hebben amandelwilgen, schietwilgen, katwilgen, bitterwilgen en klonen daarvan. De reden achter die soortenrijkdom was heel simpel: als er in een van de soorten een ziekte kwam, konden de boeren nog rekenen op de oogst van andere soorten wilg.”
“Van de 450 hectare hakgriend die nu nog over is in Nederland, houden wij hier 45 hectare in stand. Zonder de SNL-subsidie zouden we die streekgebonden griendcultuur niet kunnen behouden, maar we moeten daar ook wel wat voor terug doen. Als je de stoven in de griend niet op tijd afzet, dan groeit het te ver door en kan je het hakhout ook niet meer gebruiken. Bovendien is griend dat goed wordt bijgehouden veel vitaler en eiwitrijker. En daar komen vervolgens ook weer veel meer insecten, amfibieën, vogels en reeën op af. Wilgengrienden dragen enorm bij aan de biodiversiteit. Eigenlijk is elke wilg al een habitatje op zichzelf.”
Het is echt takkenwerk
De grienden van Jamin worden nog elke drie jaar gehakt. Zo ontstaat een afwisselende hoog-laagschakering in het landschap, met net gekapte wilgenslobben en percelen met een- tot driejarig hout omgeven door graslanden en hoogopgaande bossen. Michel Jamin: “Het is letterlijk en figuurlijk takkenwerk. Het hakken gebeurt in de winter onder natte omstandigheden. Het is zwaar fysiek handwerk dat je niet moet onderschatten. Veel mensen die de wilgengrienden zien zeggen: 'Oh, wat mooi is het hier.' En dan denk ik: 'Hoe krijg ik het in hemelsnaam voor elkaar om die tien hectare dit jaar te laten hakken.'”
Michel heeft bedrijfseconomie gestudeerd aan de Universiteit van Groningen en landbouweconomie was daar ook een onderdeel van. Die achtergrond is nu onmisbaar, want het is behoorlijk puzzelen om alles te plannen en uit te komen met de investeringen, uitgaven en opbrengsten. Michel: “Zonder subsidie lukt het ook niet, maar het is en blijft de moeite waard. Zeker als je kijkt naar de bijzondere natuur die het oplevert en naar het hakhout dat duurzaam wordt ingezet en CO2 bindt. Ik vind het daarom ook een zinvolle invulling van mijn bestaan. En natuurlijk kijk ik ook al een beetje naar de toekomst. Ik ben nu zeventig jaar en gelukkig heb ik twee volwassen kinderen die ook interesse hebben om dit gebied in stand te houden. Daarbij gaat het niet alleen om de wilgengrienden, maar natuurlijk ook om de bossen en akkerpercelen.”
Niet meer, maar wel beter
In 2004 deed Michel nog mee met een regeling om landbouwgrond om te zetten in bos. “Ik heb toen zo’n twintig hectare slechte grond omgezet naar gevarieerd bos. Ik wilde zo weinig mogelijk beheerkosten en ik deed het niet voor de houtproductie. Vandaar dat ik een gemengd bos met veel spillen van inheemse bomen en struiken heb laten planten. Gemiddeld zijn het wel twaalf verschillende soorten per hectare. Dat is alles bij elkaar een hele partij CO2 die je bindt. Daarmee was ik mijn tijd misschien al wel ver vooruit.”
“Ook nu ben ik bezig met het verder ontwikkelen van onze gronden. Ik heb twintig hectare akkerland, waar mais op stond, eerst twee seizoenen niet laten bemesten om de grond te verschralen. Vervolgens hebben we kruiden- en grasmengsels ingezaaid en nu ontwikkelen we het naar vochtig hooiland met een nog meer gevarieerde vegetatie. Tegenwoordig hoor je veel mensen zeggen dat we moeten werken aan meer natuur. Het klinkt misschien gek en je zou het niet verwachten, maar daar ben ik het niet mee eens. Ik vind namelijk dat we niet meer, maar juist een betere kwaliteit natuur na moeten streven. Diverser, met een gevarieerde opbouw, als totaal beter bestand tegen ziektes en plagen en daardoor vitaler. En daar draag ik graag mijn steentje aan bij.”
Meer informatie
Als een vereniging van, voor en door leden, vinden de Bosgroepen het belangrijk de peroonlijke verhalen van leden te delen en zo ook andere leden en geïnteresseerden weer te inspireren.
- Landgoed Postel: van landbouwgrond naar natuur.
- Betrokken eigenaren bij revitalisering in de Kronenbergse Bossen.
- Landgoed de Utrecht 125 jaar.
Tekst: Marrie Hoedelmans, Bosgroepen
Beeld: Archief Michel Jamin; Marrie Hoedelmans, Bosgroepen