Mooie donsvoetjes voor wie er oog voor heeft
Nederlandse Mycologische VerenigingHet geslacht Donsvoetje (Tubaria) bestaat uit elf soorten waaronder ook het Gewoon donsvoetje. Het Gewoon donsvoetje (Tubaria furfuracea) behoort tot een zeer variabel complex dat op grond van microscopische kenmerken tegenwoordig in twee soorten wordt verdeeld. Nog niet zolang geleden bestond dit complex nog uit drie soorten. Het Zemelig donsvoetje (Tubaria conspersa) is een iets kleiner Donsvoetje, dat niet tot het complex behoort van het Gewoon donsvoetje. Deze soort leeft saprotroof op takjes, schorssnippers van loofhout en op strooisel en resten van kruidachtige planten.
Zemelig donsvoetjes stellen niet zoveel eisen aan hun omgeving en worden gevonden op allerlei grondsoorten. Zowel in loofbos als in gemengd bos, in parken, tuinen, soms in graslanden en in open duinen. De hoeden kunnen tot 25 millimeter in doorsnee worden. Ze verschillen daardoor niet zoveel van het formaat van het Gewoon donsvoetje, dat een hoeddoorsnede van 30 millimeter wel kan halen. Het is daarom mogelijk dat het Zemelig donsvoetje op een Gewoon donsvoetje kan gaan lijken. Dat komt vooral omdat de 'zemeltjes' op het hoedoppervlak (waar de Nederlandse naam Zemelig donsvoetje op slaat) niet watervast op de hoedhuid verankerd zitten. Een fikse regenbui kan ze wegspoelen, en de paddenstoelen veranderen in opvallend kale donsvoetjes zonder zemeltjes.
Hoe vaak het voorkomt dat het Zemelig donsvoetje aangezien wordt voor een Gewoon donsvoetje is maar de vraag. Microscopisch onderzoek is bij deze soort niet noodzakelijk. De soort is in het veld goed te herkennen, maar dan wel met een portie zemelen op het hoedje. Nu het weer de laatste decennia duidelijk aan het veranderen is, komen felle en langdurige buien al meer voor. Zal het resultaat niet zijn dat daardoor de zemeltjes van het hoedje afspoelen waardoor de soort het predicaat krijgt van een Gewoon donsvoetje? Het Gewoon donsvoetje mag in het veld eveneens op naam worden gebracht. Microscopisch onderzoek is daarvoor niet vereist. Pas als het gaat om de variëteiten Gewoon donsvoetje (Tubaria furfuracea var. furfuracea) en het Winterdonsvoetje (Tubaria furfuracea var. hiemalis), moet de microscoop er wel aan te pas komen. Microscopisch gezien liggen de twee algemeen voorkomende variaties van het Gewoon donsvoetjes niet zoveel van elkaar af. Alleen de variëteit hiemalis verschilt duidelijk van furfuracea vanwege de grote brede knotsvormige cystidia op de lamelsnede.
De zemeltjes van het Zemelig donsvoetje kunnen als ze ontbreken dus verwarring teweeg brengen. Let daarom ook op eventuele zemeltjes op de steel en hoedrand. Hier blijven de zemeltjes na een stevige regenbui het langst zitten. Kijk ook eens voor alle zekerheid naar de plaatjes. Het Meidoorndonsvoetje (Tubaria dispersa) is ongeveer even groot als het Zemelig donsvoetje, maar heeft geelroze tot roomkleurige plaatjes. En ze staan inderdaad meestal onder meidoorn.
Tekst en foto’s: Martijn Oud,
Nederlandse Mycologische Vereniging
Kaarten: NDFF Verspreidingsatlas