Een obscuur oorschelpje
Stichting ANEMOONTussen de vondst van een nieuw Nederlandse zeeslakje en dit natuurbericht zit inmiddels zes jaar. Het gaat om de eerste en tot nog toe enige autochtone vondst in ons land van een geheimzinnige huisjesslak. Het dier werd bij toeval gevonden op een piertje bij de Brouwersdam. Je mag het voor honderd procent een 'cryptische' soort noemen. Inmiddels weten we er 'wel iets' van, maar veel is nog onbekend. De vraag blijft: wie ontdekt het volgende exemplaar? Dat is iets voor wie goede ogen heeft of met een vergrootglas het substraat langs de kust afzoekt. Het kan natuurlijk ook dat iemand deze soort opnieuw per ongeluk tegenkomt. Dat kan zelfs in een (Noordzee-) aquarium.
Van dam naar aquarium
De mossel waarop Bas Kooijman op 13 maart 2017 een klein donkerbruin slakje met een opvallend gevormd slakkenhuisje aantrof, zat in een holletje tussen basaltstenen bij de Brouwersdam, aan de Goereese kant, op een plek die bij laagwater niet droogviel. De mossel werd meegenomen en het slakje heeft nog een tijd lang in een zeeaquarium geleefd. Vondst en foto's kwamen op Waarneming.nl, waar er op een gegeven moment een (incorrecte) naam bij werd gezet. Vervolgens verdween de ontdekking naar de achtergrond. In het aquarium was het dier na een tijdje ook verwenen. Maar, zoals men dan zegt: 'gelukkig hebben we de foto's nog!'
Gedeeltelijke herkenning
Bas heeft gelukkig diverse foto's van het toen nog levende dier gemaakt. Aan de hand daarvan is het onlangs, dus jaren later, toch nog gelukt vast te stellen om wat voor slak het ging. Vooral het slakkenhuisje in de vorm van een oorschelp gaf aanwijzingen. Eerst werd gedacht aan een exemplaar uit de familie Haliotidae, de zee-oren, waarvan in ons deel van het Atlantische gebied – maar niet langs de Nederlandse of Belgische kust – één soort leeft. Maar dit (Europese) Zee-oor (Haliotis tuberculata) viel al snel af. Zee-oren worden veel groter, ze hebben een rij gaatjes die de schelp doorboren en de binnenkant bestaat uit dik glanzend parelmoer. Ook andere inheemse slakkenhuizen met een wijd uitgegroeide mondopening vielen af. Zou het dan om een niet-inheemse soort gaan, de zoveelse exoot op onze kust? Dat blijkt inderdaad het geval. Henk Dekker, kenner van onder meer soorten uit de Rode Zee en het Pacifisch Gebied, ontwarde het raadsel en schreef: "Het betreft een Stomatella-soort." Daarmee blijkt het dier dus verwant aan tolhorens uit de grote, wereldwijd voorkomende familie der Trochidae. Van de subfamilie Stomatellinae zijn meerdere soorten bekend, alle uit de Indo-West Pacific. Ze leven wat lager in de getijdenzone onder stenen. De vertegenwoordigers hebben op de rug een huisje in de vorm van een omgekeerde oorschelp. Deze soortgroep is echter aan een revisie toe en er zijn allerlei soort- en genusnamen bekend. De kleuren, vorm en structuur op de schelp zijn uiterst variabel. Mede daardoor is het vaststellen van de exacte soortnaam aan de hand van (foto's van) het ene exemplaar van de Brouwersdam tot op heden niet gelukt.
Bewaard gebleven
Nadat duidelijk werd met welke slakkengroep we te maken hebben, ging Bas in het betreffende zeeaquarium op zoek naar het schelpje van het inmiddels natuurlijk allang gestorven dier. Tegen de verwachtingen in lukte hem het na al die jaren inderdaad dit terug te vinden. Het schelpje heeft nog steeds de kleur van de mossel waar hij indertijd op zat. Aangezien de weke delen van het dier allang vergaan zijn, valt niet met bijvoorbeeld DNA-onderzoek uit te maken om welke soort het gaat. Qua vorm komen meerdere soorten in aanmerking. Uit de literatuur is tot op heden slechts één geïntroduceerde soort bekend, de Australische Stomatella impertusa, die in 1999 werd aangetroffen op een Schaalhoren (Patella) in Gönyük in Zuidoost-Turkije. Ook daar betrof het slechts één exemplaar. Saillant detail is verder dat in de literatuur vaker sprake is van aquariumhouders die exemplaren uit deze groep ontdekken in hun aquaria, verzameld met voedsel voor andere aquariumbewoners, waarna de dieren nog geruime tijd in leven blijven. Het hier uit ons land beschreven geval is zo mogelijk nog raadselachtiger, aangezien Stomatella-soorten niet in koud water zouden kunnen overleven. Toch was het dier van de Brouwersdam springlevend en had het kruipend een grootte van minstens anderhalve centimeter. De schelp zelf is circa 13 millimeter. Sommige Stomatella-soorten zijn bij deze afmetingen al volgroeid.
Nu al?
Van het slakje waarover dit natuurbericht gaat, weten we dus alleen tot welke familie het behoort (behoorde). De specifieke wetenschappelijke soortnaam moet nog worden achterhaald. Vanzelfsprekend is er ook geen Nederlandse naam. Het lijkt verstandig daarmee te wachten tot onomstotelijk vaststaat of het dier (nog/al) tot de Nederlandse fauna is gaan behoren en om exact welke soort het gaat. Toch zijn er inmiddels al 'wandelgang-namen' in omloop, waaronder 'Dwergoorslak', 'Oorschelpslakje' en zelfs 'Hagedisslakje' – dit laatste vanwege het gegeven dat Stomatella-soorten het achterste deel van hun staart kunnen verliezen om zo te ontkomen aan belagers. Nogal voorbarig horen we u zeggen. Mee eens. Maar echt veel kwaad kan het ook weer niet als mensen serieus gaan nadenken over namen. Ook niet in dit geval; het praat wat makkelijker dan 'Stomatella-spec.'
Een naam als voorlopig oormerk, zeg maar.
Waarnemingen
Meldingen van op de hier beschreven slak lijkende soorten zijn uiterst welkom. Zelfs als die uit een Noordzeeaquarium komen waarvoor zeewater en/of voedsel uit de Nederlandse Noordzee komt. Ook meldingen van andere mariene en brakwaterorganismen en van land-, zoetwater- en zeeweekdieren zijn welkom bij Stichting ANEMOON en platforms als Waarneming.nl.
Tekst: Rykel de Bruyne en Inge van Lente, beiden Stichting ANEMOON
Foto's: Bas Kooijman (leadfoto: kruipend dier in aquarium, verzameld op de Brouwersdam in 2017); Rykel de Bruyne
Met dank aan Bas Kooijman, Henk Dekker, Michel Otten en Arie Twigt.