In een boxcore-monster uit het Noordzeekanaal, genomen tijdens een bemonsteringsprogramma van Rijkswaterstaat, trof Olaf Duijts, onderzoeker van Bureau Waardenburg, onverwacht twee levende exemplaren aan van een tot nu toe niet eerder in ons land aangetroffen slakje. De huisjes hebben duidelijke kenmerken van de familie Pyramidellidae. Met name de vorm van de topwindingen en een zogenaamde columellaire plooi in de mondopening zijn kenmerkend voor deze wereldwijd voorkomende, vele duizenden soorten tellende slakkenfamilie. De meeste vertegenwoordigers van deze familie worden slechts enkele millimeters hoog en over verreweg de meeste soorten is nauwelijks iets bekend. In het Noordzeekanaal werden twee exemplaren gevonden, beide levend. Eén was een bijna volwassen exemplaar van circa vijf à zes windingen, de ander een beschadigd juveniel (jong) exemplaar. Het monster is genomen op 6 oktober 2021 ter hoogte van zijkanaal H, nabij de Amsterdamse Jan van Riebeeckhaven. Het grootste exemplaar is 3,2 millimeter.
Stippellijnen
Op het verder vrijwel gladde huisje komen per winding, net onder de top, een à twee spiraallijnen voor. Dit zijn eigenlijk groeven, die bij sterke vergroting blijken te bestaan uit afzonderlijke putjes. Op de laatste winding staan meer van zulke stippellijnen, met name onderaan. Deze sculptuur is een indicatie in welke richting we voor de identiteit moeten zoeken.
Herkomst
Een grote kanshebber voor deze soort, die voorlopig met de Nederlandse naam 'Stippellijn-tandhoren' kan worden aangeduid, leeft in het noordoosten van de Verenigde Staten (grofweg tussen de Golf van St. Lawrence in Canada tot de staat Delaware langs de Amerikaanse noordoostkust). In de laatste decennia hebben zich in de Nederlandse kustwateren diverse soorten van de oostkust van de Verenigde Staten gevestigd. Hoewel zelden honderd procent zeker is hoe ze ons land hebben bereikt, ligt het voor de hand te denken aan verspreiding met aangroei aan scheepsrompen en meekomen van larven in ballastwater van schepen. Ook bereiken sommige soorten ons via de import van kweekmateriaal voor de oester- en mosselcultuur. Bekende exoten die zich in het Noordzeekanaal gevestigd hebben zijn onder andere de van het zuidelijk halfrond afkomstige Trompetkalkkokerworm (Fycopomatus enigmaticus) en een aantal uit Noord-Amerika afkomstige tweekleppigen: de Gebogen traliemossel (Ischadium recurvum), de Brakwaterstrandschelp (Rangia cuneata) en de Amerikaanse strandschelp (Mulinia lateralis). Alleen Rangia ontbrak in het monster, dat bovendien nog veel materiaal bevatte van de Brakwatermossel (Mytilopis leucophaeata), een exoot die onze wateren al veel eerder bereikte (omstreeks 1895) en eveneens als oorspronkelijke herkomst de oostkust van de Verenigde Staten heeft.
Identiteit
Op basis van de schelpkenmerken denken we met name aan de soort Boonea bisuturalis (Say, 1822), de 'two-groove odostome'. Gary Rosenberg, professor aan de Drexel University en curator van mollusken bij de Academy of Natural Sciences, Philadelphia, bevestigde de grote gelijkenis ("a good match"), met name met de forma trifida (Totten, 1834). Alleen DNA levert echter volledige zekerheid over de identiteit van soorten. Daartoe is apart onderzoek nodig en vooral materiaal uit het oorspronkelijke leefgebied. Het enige materiaal aanwezig in de GenBank, aangeduid als Boonea cf. bisuturalis, is niet sluitend. Ook Rosenberg weet op dit moment geen gevalideerd DNA-profiel.
Leefwijze
Slakken uit de familie Pyramidellidae leven als ectoparasiet op diverse organismen, waaronder wormen, maar vaak ook op tweekleppige weekdieren. Uit Europa en ons eigen land is bijvoorbeeld het Mosselslurpertje (Brachystomia scalaris) bekend, uit een groep die 'tandhorentjes' genoemd wordt (naar de tandvormige columellaire plooi). Mosselslurpertjes parasiteren vooral op de Mossel (Mytilus edulis). Net als de andere Pyramidellidae voeden ze zich met een uitstulpbare zuigslurf (proboscis) met weefsel van de gastheer. Deze proboscis kan ver worden uitgestrekt, tot ruim de eigen schelplengte. Hoewel sommige soorten vooral gebonden lijken aan één soort gastheer, voeden de meeste Pyramidellidae zich met meerdere gastheren. Dit is ook het geval met Boonea bisuturalis. Overigens is van Boonea bisuturalis inmiddels bekend dat er al eerder verplaatsingen zijn geweest buiten het oorspronkelijke leefgebied, waaronder met oesters naar Californië. Het gaat daarbij met name om de Amerikaanse oester (Crassostrea virginica) waarop ze levend zijn aangetroffen. Deze oestersoort leeft echter niet in het Noordzeekanaal en komt bij ons ook niet in het wild of als kweek-oester voor. In wat dieper (zouter) water van het Noordzeekanaal leeft wel de Japanse oester (Crassostrea gigas), zij het vaak met relatief kleine exemplaren.
Melding
Op dit moment vormen de betreffende twee exemplaren uit het Noorzeekanaal de eerste melding van deze niet-inheemse soort in ons land. Het aantreffen is, met toestemming van Rijkswaterstaat die verantwoordelijk is voor de monstername, nu alvast naar buiten gebracht. Van onderzoeksinstituten en andere instanties in Nederland wordt namelijk verwacht dat ze nieuw gevestigde soorten/exoten binnen enkele weken na ontdekking melden. Het spreekt vanzelf dat het onderzoek doorgaat en er te zijner tijd meer uitgebreid over de soort zal worden bericht in de vakliteratuur.
Dank aan Rijkswaterstaat voor de beschikbaarstelling van de data.
Tevens dank aan Henk Dekker, Joop Eikenboom en Henk Menkhorst voor suggesties en opmerkingen.
With many thanks to Gary Rosenberg.
Tekst: Olaf Duijts, Bureau Waardenburg en Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON
Foto's: Olaf Duijts (leadfoto: twee opnamen van het grootste exemplaar, aangetroffen in het Noordzeekanaal ter hoogte van zijkanaal H op 6 oktober 2021)