Natuurjournaal 5 maart 2023

Al jubelend laten baltsende veldleeuweriken zich van grote hoogte uit de lucht vallen, om vlak bij het vrouwtje te landen. Nogal een manier om indruk te maken! Op mooie dagen kan je ze in het vroege voorjaar horen – en genieten. Nog niet zo lang geleden was hij wijdverspreid als boerenlandvogel, maar tegen de intensieve landbouw is de veldleeuwerik niet opgewassen. De broedgebieden zijn nu vooral nog in duinen en heidevelden, en in Zeeuws-Vlaanderen en Noordoost-Groningen. De mannetjes hebben nog een paar weken om een vrouwtje te versieren. Als de stelletjes gevormd zijn, maakt het vrouwtje een nest. Dat is niet meer dan een kuiltje in de grond. Vanaf eind maart worden de eerste eieren gelegd.

Het is vrij koud en niet meer heel zonnig – geen ideaal weer voor insecten. Tijdens een moment zonneschijn kun je toch de eerste insecten van het jaar zien. Behalve hommelkoninginnen komen ook de eerste zweefvliegen af op bloeiende bollen en sleedoorn en wilgen. Een van de eerste soorten is het tweekleurig gitje. Ook het zeldzamere vroeg elfje is er inderdaad vroeg bij. Deze zweefvliegsoorten hebben overwinterd als pop, terwijl de meeste zweefvliegen dat als larve doen en nu dus meer tijd nodig hebben om te verpoppen. Ook het variabel elfje is een van de vroegste zweefvliegen, en al veel gezien. Mogelijk zijn dat vrouwtjes die als volwassen zweefvlieg de winter hebben doorgebracht.

Tekst: Nienke Lameris, NatureToday.nl
Foto’s: Luuk Vermeer, Saxifraga; Thijs de Graaf, Waarneming.nl