Leerkaalkopjes op oud hout van populier
Nederlandse Mycologische VerenigingHet Leerkaalkopje (Deconica horizontalis) is een soort uit de groep van de kaalkopjes. De sporen zijn 6 tot 8 bij 4 tot 5 micrometer, dikwandig en bleek geel-bruin van kleur (in ammonia). Leerkaalkopjes komen als saprofyt voor in clusters op stronken, takken en stammen van verschillende loofhoutsoorten, zoals populier, wilg en plataan. Soms op naaldhout. Ze worden gevonden op enigszins droge voedselarme bodems in parken en gemengd bos. Soms groeien ze op natuurvreemd substraat zoals, op een bekleding van een oude matras, een deurmat, oude stukken touw enzovoort. Leerkaalkopjes kunnen van september tot januari worden gevonden, maar in zachte winters ook nog later.
Kaalkopjes zijn kleine tot vrij grote paddenstoelen die op beschadigde plekken blauw verkleuren. Veel Kaalkopjes bezitten een doorzichtig vliesje op de hoed, die er met een pincet geheel afgetrokken kan worden. Het Leerkaalkopje heeft echter niet zo’n vliesje.
Een Kaalkopje, hallucinogeen of niet?
De groep Kaalkopjes bestaat uit negentien soorten. Nog niet zo heel lang geleden vielen Kaalkopjes allemaal nog onder het genus Psilocybe samen met de Zwavelkoppen en Stropharia. De naam van het genus doet sterk denken aan de halucinogene stof psilocybine. Tegenwoordig valt er slechts een kleine groep van acht soorten onder het genus Psilocybe, maar die hebben niet allemaal te maken met de aanwezigheid van hallucinogene stoffen. Slechts enkele soorten bevatten inderdaad psilocybine of psilocine (vrij vertaald 'vlees van de goden'). Beide stoffen behoren tot de tryptaminederivaten en lijken sterk op de neurotransmitter serotonine. Een bekend paddenstoeltje dat soms als drug en medicijn wordt gebruikt is het Puntig kaalkopje (Psilocybe semilanceata). Het puntig kaalkopje komt ook algemeen in Nederland voor op vrij schrale tot bemeste enigszins zure graslanden. Soms worden ze (tijdelijk) massaal waargenomen op oude dijken.
De zogenaamde paddowet die op 1 december 2009 van kracht werd, heeft de soorten van deze groep min of meer vogelvrij verklaard. Klinkt eigenaardig maar de burger die zich confronteert met deze zogenaamde paddowet kan geen andere conclusie trekken. Overigens zijn er meer Nederlandse paddenstoelen waar psilocybine in wordt aangetroffen maar die tot totaal andere genera behoren.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Piet Brouwer