Beleef het Geuldal als natuurlijke klimaatbuffer

Atlas Leefomgeving
2-DEC-2022 - Extreme regenval verraste Limburg in juli 2021. De Geul kon al dat water niet goed afvoeren en trad buiten haar oevers. Dit leidde in Valkenburg en andere dorpen tot hevige overstromingen. Het Geuldal ving als natuurlijke klimaatbuffer veel water op. Anders was de waterstand nog hoger geweest. Twee Atlas-redacteuren liepen met boswachter Paul Wijenberg het nieuwe klimaatpad in het Geuldal.

Het is een prachtige novemberdag. De zon schijnt en de hemel is helderblauw. Het glooiende Geullandschap straalt ons tegemoet en doet on-Nederlands aan. Het voelt bijna een beetje als vakantie. Paul Wijenberg, al meer dan twintig jaar actief als boswachter bij Natuurmonumenten, kent het Geuldal als zijn broekzak. Volgens hem hebben we geluk met het weer. Als het lang regent, glibber je hier door de ‘pratsj’ (Limburgs voor modder).  

Paul vertelt hoe de Geul ontspringt in België en bij Bunde bij het noorden van Maastricht in de Maas uitmondt. In het Geuldal is de Geul op de helft van haar slingerreis van 58 kilometer naar de Maas. Een paar plukjes gras hoog in de wilgen herinneren aan de overstromingen in de zomer van 2021. “Volgens recent onderzoek in opdracht van Natuurmonumenten had het nog veel erger kunnen zijn in Valkenburg en de omliggende dorpen”, stelt Paul. “De Geul is de snelststromende beek van Nederland. Al dat water stevende op Valkenburg af. Daar kwam een overvloedige hoeveelheid water bij de Molentak in het centrum samen. Door de beperkte waterafvoer overstroomde het historische centrum tot een hoogte van wel 125 centimeter. Dat verhaal is wel bekend. Maar wat minder bekend is, is dat het Geuldal als natuurlijke klimaatbuffer veel water opving. Zonder deze bufferende werking van het Geuldal was de waterstand in Valkenburg en andere dorpen nog veel hoger geweest, met alle gevolgen van dien.” Alleen al in Valkenburg schat de gemeente de schade op 400 miljoen.

Overzichtskaart van het stroomgebied van de Geul met de zijrivieren

De overstromingen waren in België nog heftiger dan in Nederland. “Dit komt doordat het stroomgebied in Nederland voor een groot deel uit dikke löss- en grindbodems bestaat”, legt Paul uit. “Daar kan veel water in wegzakken. In het Belgische deel van het stroomgebied is de structuur van de bodem anders: minder dikke löss- en grindbodems en de prehistorische steenlagen dichter aan de oppervlakte. Dit maakt de capaciteit van de bodem om water op te vangen veel kleiner. In Nederland werd tachtig procent van het water vastgehouden, in België maar vijftig procent.”

Op de kaart 'Ruimte voor water in de grond' op de Atlas Leefomgeving zie je het Geuldal in Epen onder op de kaart. De bodem kan hier in tegenstelling tot in de rest van Nederland veel water bergen 

In je eigen achtertuin

Volgens de boswachter hebben de overstromingen Limburg wakker geschud. “Het water kwam, zag en overwon en heeft veel dingen in stroomversnelling gezet”, aldus Paul. “Je hoort zo vaak op het journaal verhalen van overstromingen in het buitenland, maar nu gebeurt het ook in je eigen achtertuin.” Het leidde onder andere tot de oprichting van Natuurkracht. Natuur- en Milieufederatie Limburg, Wereld Natuur Fonds, ARK natuurontwikkeling, het Limburg Landschap en Natuurmonumenten werken hierin, ondersteund door de Nationale Postcodeloterij, samen aan een klimaatbestendig Geuldal met natuurlijke oplossingen voor meer waterveiligheid. “Tijdens de overstromingen is het bewijs geleverd dat klimaatbuffers helpen bij overstromingsgevaar”, aldus Paul.

Geuldal tijdens overstroming

Natuurlijke klimaatbuffers zijn gebieden waar natuurlijke processen de ruimte krijgen. Ze vervullen een rol bij het opvangen en vasthouden van water, het voorkomen van wateroverlast en watertekorten, het temperen van hitteperiodes en het verminderen van CO2. “Met 25 (herstel)maatregelen willen we de functie van het Geuldal als natuurlijke klimaatbuffer versterken. We gaan nog vaker hoogwater krijgen. Dat moet bij zoveel mogelijk mensen tussen de oren komen. Om deze uitdaging in het Geuldalse landschap concreter uit te leggen, heb ik deze Klimaatwandeling uitgezet. Zo kunnen mensen zelf zien en ervaren hoe de kracht van de natuur kan worden ingezet om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen.”  

De (straks weer) Vollende Volmolen

We startten de wandeling bij een groot grasveld. “Dit was ooit het voetbalveld van sportpak Epen”, vertelt Paul. “Elke zondag was het hier volle bak. Nu herinneren alleen twee dugouts (bankjes) aan de functie van weleer. Die tastbare herinneringen aan de oude gebiedsfunctie willen we bewaren.”  We vervolgen de weg naar het bekendste punt van de cultuurhistorie van het Geuldal. De Vollende Volmolen, het zou een mooie titel zijn voor een Suske en Wiske-album. De molen dateert uit de 17e eeuw en was dankzij zijn ligplaats aan de Geul uitermate geschikt voor het vollen: het vervilten van wol om de wol steviger te maken. De waterhuishouding bij de molen is vernieuwd, inclusief een vispassage. “Vanuit Natuurmonumenten gaan wij die oude volfunctie herstellen”, vertelt Paul. “Er komt weer een ‘vollenbank’, aangedreven door het waterrad. Het oude molenaarshuis krijgt een nieuwe woonfunctie. Zo willen we dit mooie monument voor de toekomst behouden.”

Volmolen

Meer ruimte voor water in de bodem

Een van de maatregelen van Natuurmonumenten om het Geuldal klimaatbestendiger te maken, is het weghalen van drainagebuizen uit de akkers die zij in beheer hebben. Die zijn door boeren ooit aangelegd om het water ondergronds snel naar de Geul af te voeren, zodat hun bodem minder nat zou worden. “Er liggen veel meer drainagebuizen dan we dachten”, aldus Paul. “We hebben in de afgelopen twee jaar al negen kilometer aan drainagebuizen weggehaald. En we zijn nog lang niet klaar. Maar nu kan het water langzaam in de bodem zakken en wordt het gedoseerd naar de Geul afgevoerd.”

Kleine slootjes ontstaanDrainagebuizen opgraven in bedrijf

We staan letterlijk met de voeten in de klei. In het zompige landschap zie je daar waar eerst pijpen lagen, nu kleine slootjes. Op het veldje is een man druk bezig met een graafmachine. Paul spreekt hem in het Limburgs aan. “Het is een beetje wichelroede zoeken”, zegt hij tegen Paul. “Je hebt geen idee waar je moet beginnen. Soms zit er een systeem in en soms niet.” Terwijl de man verder gaat met zijn graafmachine, lopen wij door. “Op sommige plaatsen waar we de buizen twee jaar geleden hebben verwijderd, zie je andere vegetatie opkomen”, vervolgt Paul. “De bodem wordt natter, dus krijgen allerlei moerasplanten nieuwe groeikansen. Mooi om te zien wat er ontstaat als je de natuur meer ruimte geeft.”

Lijnen in het landschap

We vervolgen de weg en komen uit bij een uitkijkpunt. We kijken over het heuvelachtige landschap tussen de beekoever en het hellingbos met rijen bomen, struiken, hagen en wallen. “Dit punt noem ik lijnen in het landschap”, vertelt Paul. “Die rijen bomen, hagen, graften (mini-terrasjes tussen hellende percelen) en wallen hebben allemaal hun functie in het langer vasthouden van het water. Hoe meer ‘hindernissen’ in het landschap, hoe meer geleidelijk het water naar beneden stroomt.” 

Paul vertelt hoe hagen vroeger als natuurlijke afscheiding van boerenerven dienden, maar door prikkeldraad werden vervangen. Ook de graften ploegden boeren vaak gedeeltelijk weg. “Kijk, daar bij die boom was de graft vroeger veel groter”, wijst Paul. “Doodzonde. Juist graften en hagen zijn goed voor de biodiversiteit. Ze bieden een schuilplek aan vogels, muizen en insecten die er ook vaak hun voedsel vinden. Daarom gaan we ze weer terugbrengen in het landschap."

Graft Lijnen in het landschap

De Geul kiest haar eigen weg

“Wij willen in het Geuldal de beek haar eigen weg laten gaan”, legt Paul uit. “Zo zie je het water in de buitenbocht vaak uitschuren en de binnenbocht grond afzetten. Zo ontstaan in de loop van de tijd steeds bredere bochten. Hoe meer bochten, hoe meer het water wordt afgeremd. Omgevallen bomen of afgebroken takken laten we graag in de bedding liggen in plaats van deze meteen weg te halen. Deze remmen het afstromende water af. De kracht van de eenvoud, laat de natuur het zelf maar opknappen. Dat geldt ook voor de bevers, die laten we ook graag hun gang gaan. Want dat zijn superwatermanagers. Dat wordt heel erg onderschat. Hun dammen zorgen ervoor dat het water langer in het landschap blijft. Natuurlijk blijft het wel belangrijk om goed met boeren in gesprek te blijven over mogelijke gevolgen voor hun landschap.”

Boomstam in water

Heuvellandschap? Dalenlandschap!

"Zie je dat smalle strookje water?” vraagt Paul. “Dat is een holle weg in wording. Bovenaan de hellingbossen valt het regenwater neer. Dat zoekt samen met het kwelwater de snelste weg naar de Geul hier beneden. Onderweg schuren kronkelende waterstroompjes kleine dalen, geulen en holle weggetjes uit. Zoals hier. Dit weggetje van tien meter was ooit een vlak landweggetje. Nu is het al een stuk ingesneden in het landschap. Dat zie je aan de hogere zijkanten naast het pad. We spreken van een heuvellandschap, maar ooit was dit landschap vlak. Door de voorloper van de Maas holde het Geuldal uit vanwege de schurende beweging van het wegstromende water. Het Geuldal is dus eigenlijk een ‘dalenlandschap’ in plaats van een heuvellandschap. Toch prachtig hoe zo’n paadje van tien meter de ontstaansgeschiedenis van het Geuldal laat zien?”

Holle weg in wording

Het waterstroompje illustreert volgens Paul ook mooi de ‘weg van het water’. “Dat welt op uit de bodem en zoekt langs allerlei hindernissen zoals takjes en hardere steenlagen een weg naar beneden naar de Geul. Zo zijn ook de 26 bronbeekjes die zo kenmerkend zijn voor het Geullandschap ooit ontstaan.” 

Begroeiing doet er toe

We vervolgen de weg naar boven langs een steil paadje. Een hele klim. Maar, zo stelt Paul ons gerust, het is maar 500 meter, daarna is het voorbij met het puffen. Aan de rechterkant zien we een grasland met kruiden, grassen en graften en links zien we een maisakker zonder ondergroei. “Dit is een mooi voorbeeld van hoe het moet en hoe we het minder graag zien”, stelt Paul. “Op die maisakker links stroomt het water veel sneller af dankzij de kale leembodem die in de zomer vaak heel hard wordt. De akker rechts laat het water veel geleidelijker door doordat vele bladeren en wortels het water afremmen. Zo zie je maar weer, er is altijd ruimte voor verbetering.”

Quizvraag

En dan is het tijd voor een quizvraag. Welke niet zo heel succesvolle maatregel is hier genomen? Wij doen dappere pogingen. Drainagebuizen misschien? “Op dit kruispunt kwam een mountainbikeroute uit”, vertelt Paul. “Mountainbikers kwamen hier in volle vaart naar beneden crossen. Ze gleden dan vaak uit op dit pad dat steeds gevaarlijker werd door de erosie. We konden de route niet omleggen, want ook de boer had het pad nodig om bij zijn akker te komen. Toen heeft men besloten om er cement op te storten. Ideaal is dat niet. Het water gutst zo naar beneden een put in en die is zo vol. Misschien kunnen we in de toekomst kijken of we het water via de zijkant af kunnen voeren en vervolgens weer in het gebied kunnen leiden.”

Verhard paadje waar mountainbikeroute op uitkomt

De weg van de waterdruppel

Klim naar hoogste puntNog een laatste klimmetje en het is zover: we zijn op het hoogste punt van de wandelroute. Vanaf hier beginnen de waterdruppels van een regenbui boven- en ondergronds hun weg naar het laagste punt: de Geul zo’n honderd meter lager.

Volgens Paul fungeerde het Geuldal daarom  tijdens de overstromingen als een uitstekende natuurlijke klimaatbuffer. “Eerst valt die druppel boven op de boom. De bladeren van zo’n hoge boom vormen allemaal etages. Zo’n druppel valt op de zachte bosgronden en dan sijpelt hij naar beneden door het landschap. Dwars door de vele hindernissen in het lijnenlandschap. Door de natuurlijke vertraging van de landschapselementen en de bodem doet een waterdruppel er acht uur over om van het hoogste naar het laagste punt in het Geuldal te komen.”

We vervolgen de weg van de waterdruppel naar beneden. Onderweg passeren we een aantal ‘stegelkes’, zoals Paul de draaihekjes noemt. Ze maken een heerlijk piepend geluid bij het passeren. We komen ook een dassenburcht tegen. Dassenburchten kunnen volgens Paul ondergronds soms groot als een voetbalveld zijn met allemaal ondergrondse kamers en gangen. Maar ook sporen uit het verleden. Zoals een naaldbomenbosje aangelegd voor het stutten van mijnschachten. Want dat naaldhout kraakte bij hoge druk en kon mijnwerkers waarschuwen voor instortingsgevaar.  

StegelkeDassenburcht 

Klimaatbeheersing is keuzes maken

En dan komen we beneden aan bij waar we begonnen: de Geul. Het enthousiasme van Paul is aanstekelijk, hij zou nog wel uren kunnen vertellen over zijn geliefde Geuldal. En wij zouden nog wel uren willen doorbrengen op deze prachtige plek. Maar aan alles komt een eind, ook aan deze klimaatwandeling. Bij het laatste punt staan we bij een grindbed dat aan de oppervlakte is gekomen door de stroming van het water bij de Geul. “Ook het grind laten we zijn eigen gang gaan. Grind remt het water af, schuurt bochten uit en zorgt voor nieuwe ruimte voor de beek. Soms worden dan ook oeverdelen weggeslagen.” Paul wijst naar de wilg op de rand van de oever. “Die kan dan omgaan. En dan sta je als natuurbeheerder voor de keuze: laat je de beek zijn gang gaan of kies je voor de wilg? Dit laat mooi zien hoe klimaatbeheersing altijd keuzes maken is tussen verschillende belangen. Maar hier in het Geuldal kiezen we voor de Geul.”

Boswachter Paul

Over de klimaatwandeling

Zelf deze wandelroute wandelen? Dat kan! Op de website van Natuurmonumenten vind je meer informatie over de route van 4,1 kilometer en alle punten die je op het kaartje hieronder ziet. Wat is handig om te weten? De route is niet toegankelijk voor buggy’s, rollators of fietsers. Een klein gedeelte (zo’n 500 meter) gaat steil naar boven en is een aardige klim. De rest van het pad is grotendeels glooiend. En vergeet bij regenachtig weer je regenlaarzen niet. Door de regen kan er kleiachtige modder (‘Pratsj’) ontstaan.

Kaart Klimaatwandeling. Klik op de kaart en lees meer over de twaalf punten

Meer informatie

Tekst: Jeannine Brand, Atlas Leefomgeving
Foto’s: Jeannine Brand & Liesbet Dirven (Atlas Leefomgeving); Natuurmonumenten, ARK Natuurontwikkeling
Kaarten: Analyse overstroming Valkenburg / Watersysteemevaluatie Waterschap Limburg; Atlas Leefomgeving, Natuurmonumenten, Waterschap Limburg