Rietmycena moeilijker te vinden door zomerse droogtes
Nederlandse Mycologische VerenigingZoals elk jaar duwden we voorzichtig de rietsperen opzij om een glimp op te vangen van dit stijlvolle paddenstoeltje. De meeste mycena’s zijn vrij klein van stuk, zo ook de Rietmycena. Ze bezitten een bleekgrijze kleur waardoor ze vrijwel opgaan tussen het riet. Hoewel de Rietmycena (Mycena belliae, RL: Bedreigd) een vertegenwoordiger is van een grote groep paddenstoeltjes van bijna honderd soorten, is deze soort met geen enkele andere mycena te verwisselen. De voorkeur van dit fotogenieke paddenstoeltje om diep tussen de rietsperen op waterspiegelniveau te verschijnen, maakt het zoeken er niet gemakkelijker op. De Rietmycena is vrij klein, net als de meeste andere mycena’s, en je zult moeten bukken tussen het riet waar water tussen kan staan. Als je ze gevonden hebt, wil je er graag een foto van maken, maar hoe doe je dat? Natte sokken is het minste wat je kan oplopen. Vaak genoeg hoor je een plons en komt er iemand drijfnat de rietschoot uitgekropen. Toch willen we graag weten waar de Rietmycena voorkomt.
Locaties met Rietmycena’s
Rietmycena’s zijn niet algemeen en staan in de categorie 'bedreigd' op de Rode Lijst. Vooral van verdroging hebben ze last, ook al is het kortstondig. De tegenwoordig vaak optredende lange zomerse droogteperiodes kunnen funest zijn voor een groeiplaats van de Rietmycena. Dit jaar waren ze op enkele gerenommeerde locaties niet meer terug te vinden, op locaties waar ze jarenlang met succes werden aangetroffen was geen bewijs meer van ze te vinden.
Gelukkig stonden daar weer enkele andere nieuwe locaties van de Rietmycena tegenover. Je moet daarvoor wel wat geluk hebben. Vaak genoeg blijkt een locatie onverwacht verlaten te zijn door onopgehelderde oorzaak. Waarschijnlijk heeft er dan toch een verlaging van het waterniveau opgetreden of werd het riet gemaaid. We moeten zuinig zijn op dit stijlvolle paddenstoeltje, want in het buitenland is ze nauwelijks te vinden. Internationaal staat dit paddenstoeltje als zeldzaam bekend.
Tekst: Martijn Oud: Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Piet Brouwer
Kaart: NDFF