Zandoogjes zijn niet moeilijk
De VlinderstichtingEerst maar even het bont zandoogje - op de foto bovenaan - die tegenwoordig vrijwel overal is aan te treffen. Het was een echte bosvlinder, maar nu komen ze ook in opener gebieden voor en vaak ook in tuinen. De vlinder is donkerbruin met een aantal geelachtig beige, ronde vlekjes, die bij oudere vlinders bijna wit kunnen lijken. De vier andere zandoogjes zijn geen echte tuinvlinders en voelen zich het beste thuis in bloemrijke graslandgebieden. Maar ze vliegen ook in natuurlijk beheerde parken, wegbermen en dergelijke. Het koevinkje is nog het meest te vinden in de buurt van bomen en struiken. Daar heeft deze vlinder ook haar naam aan te danken. Midden in de zomer, wanneer het koevinkje vliegt, vind je ook koeien vaak in de schaduw van bomen en struiken, zeker als de temperatuur oploopt. Het koevinkje is bruin, maar heeft op de onderzijde opvallende ogen die mooi geel omrand zijn. Koevinkjes vind je voornamelijk op de zandgronden en dan niet eens overal, want bijvoorbeeld op de droge Veluwe is de soort nauwelijks aanwezig.
De drie andere zandoogjes die we bespreken, worden nogal eens met elkaar verward. Maar dat is echt niet nodig als je weet waarop je moet letten. Een belangrijke aanwijzing vind je in de grootte. Normaliter is dat niet zo’n goed kenmerk, want vlinders van eenzelfde soort verschillen individueel ook van elkaar. Als ze als rups goed en veel hebben gegeten wordt, de vlinder groter. Maar bij deze drie zandoogjes is het wel een bruikbaar verschil. Het hooibeestje is de kleinste, en qua grootte vergelijkbaar met blauwtjes en vuurvlinders. Het oranje zandoogje is een stapje groter: zo groot als een klein koolwitje. Bij de bruin zandoogjes zie je een verschil tussen mannetje en vrouwtje. De mannetjes zijn zo groot als een kleine vos, de vrouwtjes meer als een dagpauwoog. Dit geeft een indicatie, maar het is goed om op meer kenmerken te letten. Daarvoor is een prachtige herkenningskaart zandoogjes (pdf: 889 KB) gemaakt die u gratis kunt downloaden van de site van De Vlinderstichting. Als u na bestudering ervan naar buiten gaat, zult u de zandoogjes prima herkennen en kunt u vele en betrouwbare waarnemingen doorgeven.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting
Kaarten: NDFF