Zomer? Zandoogjes!
De VlinderstichtingNiet alle zandoogjes hebben maar één generatie en ook in het voorjaar zijn er wel een aantal te zien. De meest wijdverbreide is het bont zandoogje. Dit was een vlinder die vooral in bossen voorkwam, maar de laatste twintig jaar zien we hem steeds verder uitbreiden en nu kun je hem overal aantreffen waar maar een boom of struik in de buurt is. Ook in tuinen voelt deze vlinder zich prima thuis en als er wat hoger gras aanwezig is kunnen ze zich daar ook voortplanten. De herkenning is makkelijk, want het bont zandoogje is donkerbruin van kleur met beige tot gele vlekken. De maand juli is de tuinvlindertelmaand en het bont zandoogje zal waarschijnlijk hoog in de lijst eindigen. De argusvlinder heeft in mei de eerste generatie. Deze vlinder is de afgelopen decennia erg sterk achteruitgegaan en komt alleen nog maar in West-Nederland voor. Dit is niet echt een tuinvlinder, maar een soort van grasland. Dat geldt ook voor het hooibeestje, die ook in het voorjaar al heeft gevlogen. In de duinen en wat later dit jaar op heiden vliegt nog de heivlinder.
Van de drie zomerzandoogjes die maar één generatie hebben, is het bruin zandoogje het meest algemeen. Deze komt verspreid door het land voor, hoewel niet overal in even hoge aantallen. Plaatselijk kan het bruin zandoogje erg talrijk zijn. Zo werden vorige week op een route in de Betuwe 79 bruin zandoogjes geteld op een sectie van 50 meter lang en 5 meter breed. Bruin zandoogjes zijn nu zo’n beetje op hun top, maar zijn nog te zien tot in augustus. Het oranje zandoogje begint nu. Deze heeft een bijzondere verspreiding. Hij is talrijk in Zeeland en Noord-Brabant, ontbreekt vrijwel helemaal in Midden-Nederland en komt weer voor in Zuidoost-Friesland en Drenthe. Het oranje zandoogje is duidelijk kleiner dan het bruin zandoogje en heeft veel meer oranje op de bovenzijde. De laatste zomerzandoog is het koevinkje. Die is niet moeilijk te herkennen door de rij met mooi geel omrande oogjes op de vleugel. Koevinkjes komen vooral voor op de zandgronden in het oostelijk deel van Nederland en de duinen. Ook dit zijn graslandvlinders, maar ze zijn vaak in de buurt van bomen en struiken te vinden.
Heeft u moeite om de zandoogjes te herkennen en uit elkaar te houden? Op de website van De Vlinderstichting kunt u deze herkenningskaart (pdf; 0,9 MB) downloaden, mede mogelijk gemaakt door BIJ12, waarin de provincies samenwerken.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting