Deze afname in de aantallen dagvlinders is echt dramatisch te noemen, maar we zien daarbij wel grote verschillen tussen soorten. De stikstoftolerante soorten doen het best goed, mogelijk mede door klimaatopwarming, maar die stijging wordt volledig tenietgedaan door de daling van de stikstofgevoelige soorten. Dat effect is zo sterk dat alle vlinders samen met de helft achteruitgaan. Stikstofgevoelige soorten zijn soorten van de schralere gebieden, zoals duinen, heide en hoogveen. Meer dan de helft van onze dagvlinders behoort daartoe. Door te veel stikstof verzuurt hun omgeving en nemen ruige grassen het over van de kruiden die als waard- of nectarplanten dienst doen. De stikstofgevoelige soorten doen het bijzonder slecht: meer dan de helft van de soorten neemt in aantal af. Daar staat tegenover dat maar een kwart van de soorten in aantal toeneemt waaronder soorten als de kleine vuurvlinder, een algemene soort die zich goed kan aanpassen.
Sluipmoordenaar StikstofDe hoge stikstofdepositie is, naast een juridisch en een beleidsmatig probleem, ook echt een probleem voor de natuur. Stikstof is de grootste drukfactor voor de natuur en de effecten ervan zijn zichtbaar in nagenoeg alle soortgroepen en in bijna alle natuurgebieden. Om dat in beeld te brengen maakt SoortenNL de reeks Sluipmoordenaar Stikstof waarin niet puur juridisch of beleidsmatig, maar vanuit de soorten gekeken wordt naar de invloed die stikstof heeft op de natuur. Die is – spoiler alert – enorm. |
Wat opvalt in de trends is dat de soorten uit een matig stikstofrijke omgeving een vergelijkbare ontwikkeling vertonen als de echt stikstofmijdende soorten. Niet alleen schrale leefgebieden zoals duinen en stuifzanden worden aangetast, maar ook de wat voedselrijkere bloemrijke graslanden raken overgroeid door hoge grassen, ruigtekruiden en braam. Dan is er nog een groep stikstoftolerante soorten. Deze omvat zowel soorten van stikstofrijke milieus, zoals de koolwitjes en de gehakkelde aurelia, als soorten die overal voorkomen en goed met de stikstofovermaat kunnen omgaan, zoals citroenvlinder en bont zandoogje. Hier zien we weliswaar een toename, maar omdat het hier maar om weinig soorten gaat, kunnen zij de algehele daling van de vlinderaantallen niet compenseren.
Om de invloed van stikstof op de vlindergemeenschap in beeld te brengen, heeft de Vlinderstichting een stikstofindicator ontwikkeld. Deze geeft de aantalsverhouding weer van soorten die houden van een stikstofrijke omgeving ten opzichte van de soorten die houden van een stikstofarme omgeving. Sinds 1990 vertoont deze indicator een significant stijgende trend: het aandeel stikstoftolerante soorten groeit ten koste van de stikstofmijdende soorten. Dat betekent netto een verlies: er zijn maar een paar soorten bestand tegen de huidige overmatige vervuiling.
De thermometer voor vlinders laat het duidelijk zien: als de indicator blijft stijgen, ziet het er slecht uit voor de soorten van duinen, heide en hoogveen – en ook voor de soorten van bloemrijke graslanden. Maar als de stikstofindicator weer een dalende trend inzet, weten we dat we de weg naar herstel is ingeslagen en hopelijk zien we dat de komende jaren gebeuren. Dat kan alleen als de beleidsadviezen om de stikstofbelasting omlaag te brengen voortvarend worden uitgevoerd!
Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting en Sander Turnhout, SoortenNL
Foto’s: Kars Veling
Grafieken: De Vlinderstichting / CBS