Opvallend veel paddenstoelen begin december
Nederlandse Mycologische VerenigingWind, regen en hagelbuien
Een aantal vroege herfstsoorten, zoals boleten, ridderzwammen en trechterzwammen, werden eind november nog steeds gevonden. Tijdens een wandeling in de PWN-duinen van Bakkum werden paddenstoelen aangetroffen waar de honden geen brood van lusten: verminkt, verkleurd of anderszins onherkenbaar geraakt door de onophoudelijke hagel- en regenbuien van de laatste tijd. Hierdoor moesten meer paddenstoelen dan normaal worden meegenomen naar huis om deze alsnog te determineren. Er zaten soorten tussen die normaal gesproken niet noodzakelijk met de microscoop moeten worden uitgesleuteld; zo ook een exemplaar van de Roodbruine schijnridderzwam. Thuisgekomen werd deze algemene soort alsnog herkend, maar de andere exemplaren niet. Daarom zat er niets anders op om te proberen deze met behulp van de microscoop uit te sleutelen. De hoeden waren gemiddeld vijf centimeter in doorsnede, maar op locatie stonden ook exemplaren van tien centimeter breed. Vrij grote paddenstoelen dus. In eerste instantie werd gedacht dat ze wel wat weg hadden van trechterzwammen. Er werd gezegd dat de paddenstoelen niet konden worden gedetermineerd vanwege de miserabele staat waarin de paddenstoelen verkeerden, maar dat moest nog blijken.
Microscoop?
Juist dan trek je alle registers open om achter de naam te komen en werd er besloten om de microscoop maar te gaan gebruiken. Om te beginnen waren er op de lamellen van de kletsnatte paddenstoelen geen sporen te bekennen. Hierop werd besloten om de paddenstoelen maar een nachtje bij kamertemperatuur te laten drogen. De volgende dag zagen de paddenstoelen er inderdaad een stuk minder beroerd uit. Een stukje van de hoed werd met de plaatjes naar beneden op een objectglaasje gelegd om de sporen op te vangen. Tijdens het wachten spelen dan de meest vreemde namen door je hoofd. Deze Babylonische gedachten hadden vooral te maken met de samengeklitte wollige haren op de steel waardoor ze wat op een gordijnzwam leken. Dit bleek een grote misvatting te zijn. De volgende dag zat het objectglaasje inderdaad vol met sporen en konden deze met de microscoop worden bekeken. De sporen waren klein (4,5-6,8 x 3-4,5 micrometer) en bobbelig knobbelig van oppervlak. Pas toen de sporen werden herkend, viel pas het kwartje en kon worden gezegd dat het ging om de Vleeskleurige zalmplaat (Rhodocybe gemina). Normaal gesproken is dit onderzoek helemaal niet nodig!
Inderdaad een late vondst
Nu we wisten om welke soort het ging, kon er ook veel meer over de paddenstoel worden gezegd. De vondst van deze soort vond inderdaad erg laat plaats. Normaal komen ze van augustus tot en met oktober tevoorschijn. In 1989 stond de Vleeskleurige zalmplaat nog als 'bedreigd' op de Rode Lijst vanwege zijn zeldzaamheid. De soort is in die tussentijd flink toegenomen en tegenwoordig niet zeldzaam meer in Nederland. Alleen in de kop van Noord-Holland en in de provincie Friesland is de soort nog ronduit schaars. Op de Waddeneilanden (behalve op Vlieland) ontbeekt de soort. Daarbuiten kan de Vleeskleurige zalmplaat tegenwoordig in allerlei bossen, parken en tuinen worden gevonden. Ook in stedelijk gebied (bv. Amsterdam en Utrecht) komt de soort voor op allerlei humusrijke en/of kalkrijke bodemsoorten. Hoewel het niet is verplicht deze soort microscopisch te onderzoeken voor validatie, kon dit vanwege de staat van de paddenstoel eigenlijk niet anders. Uiterlijk, geur en smaak waren vrijwel verdwenen door de eindeloze regen- en hagelbuien.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: Martijn Oud (Leadfoto: drogen van doornatte Vleeskleurige zalkmplaten); Luc Knijnsberg