De berberaap is uit de mouw
Stichting IFAWRikkert Reijnen, Senior Advisor Wildlife Conservation bij IFAW vertelt:
"Hoe Rizzly, net als vele soortgenoten, bij Stichting AAP terecht kwam heeft mij vervolgens twintig jaar beziggehouden. Het bracht mij tientallen keren naar de laatste stronghold van de wilde berberaap: het Atlasgebergte in Marokko. Dit is een succesverhaal, maar niet een zonder ups en downs.
Geografische verspreiding en kenmerken
De berberaap (Macaca sylvanus) is een makaak uit de familie van ‘apen van de Oude Wereld’. Het is de enige makakensoort die buiten Azië voorkomt en de enige niet-menselijke primaat ten noorden van de Saharawoestijn. Het leefgebied van de berberaap is het Atlasgebergte met zijn ijzige besneeuwde winters en hete droge zomers. Ooit strekte het leefgebied zich uit over heel Noord-Afrika. In Egypte, Libië en Tunesië is de soort echter uitgestorven. In Algerije resteert een kleine, versnipperde populatie in het noordwesten. De laatste hoop van de soort leeft in de Atlas- en Rifgebergten van Marokko.
Wat deze soort vooral bijzonder maakt, is zijn gedrag. Voor een makaak is de berberaap een vredelievende soort en de mannetjes zorgen voor een groot deel voor de jongen. Ze leven in hechte groepen bestaande uit verschillende families.
Rizzly's reis naar genezing
Rizzly had niet het geluk op te groeien met zijn familie en vrienden in de betoverende cederbossen van het Atlasgebergte. Als ukkie van nog geen jaar oud werd hij gevangen door stropers, naar Europa gesmokkeld en verkocht aan een man in Parijs die er wel een bijzonder huisdier in zag. Uiteindelijk waren de gevolgen dramatisch. Voor alle betrokkenen. Toen Rizzly een jaar of twee was, begon hij bezoekers in het appartement in Parijs aan te vallen. Later ook de eigenaar. Rizzly werd opgesloten in een kooi en als gevolg van stress en eenzaamheid begon hij zichzelf tot bloedens toe te bijten en krabben. Ten einde raad zocht de eigenaar van Rizzly contact met Stichting AAP. Daar kon Rizzly beginnen aan een moeizaam rehabilitatietraject. Hij werd samengevoegd met soortgenoten en leerde weer hoe het is om een aap te zijn. Het verstoorde automutilerende (zichzelf verwondende) gedrag zou hij echter nooit meer helemaal kwijtraken. Het trauma uit zijn vroege jeugd zal hem altijd blijven achtervolgen.
Strijd tegen stroperij
Het verhaal van Rizzly stond niet op zichzelf. Er kwamen steeds meer berberapen bij Stichting AAP binnen. Er waren veel meer aanmeldingen dan AAP aankon, tientallen per jaar uit Frankrijk, België, Spanje en Nederland. Waar kwamen al deze apen opeens vandaan?
Onderzoek leerde ons dat de apen werden gestroopt in het Midden-Atlasgebergte in Marokko. Nationaal Park Ifrane, nabij het stadje Azrou, bleek populair onder de stropers. De overheid was zich van de omvang van het probleem niet bewust. Zij kregen van klagende boeren vooral te horen dat de apen een probleem waren omdat deze regelmatig feestvierden in de kersenbomen. Samen met Els van Lavieren, een collega bij AAP, hebben we toen een eerste onderzoek opgezet naar de staat van de populatie in het Nationale Park en de omvang van de illegale handel. De resultaten logen er niet om. Er waren schrikbarend weinig jonge dieren in de wilde groepen als gevolg van de illegale handel. Ook was er weinig bewustzijn onder de bevolking en de overheid over de kwetsbare staat van de soort.
Het lot van deze unieke soort ging Els en mij zeer aan het hart. Samen richtten we de Moroccan Primate Conservation Foundation (MPC) op en Els ging in Marokko wonen. We timmerden hard aan de weg met meer onderzoek, internationale, nationale en lokale bewustwordingscampagnes, lobby en het tegengaan van stroperij en illegale handel. En met succes. De berberaap werd op de Rode Lijst van IUCN van ‘kwestbaar’ naar ‘bedreigd’ verplaatst. Later kwam daar een CITES Appendix 1-vermelding bij. Belangrijker was dat de Marokkaanse overheid, zowel nationaal als lokaal, haar beleid bijstuurde. De overheid erkende de inspanningen die nodig waren om de berberaap beter te beschermen. En nog belangrijker was dat lokale mensen betrokken werden bij het werk. Een klein team van ‘community rangers’ werd getraind en ingezet in het bos, we gingen in gesprek met de lokale boeren, gaven lessen op scholen in de omgeving en de stropers kregen door dat wij en de overheid aanwezig waren. Er kwam een kentering.
Born to be Wild-project
Toen Els naar Suriname verhuisde en Stichting AAP een groot bedrag van de Nationale Postcode Loterij kreeg om een extra impuls aan de bescherming van de berberaap te geven, was het tijd om het werk van MPC over te dragen. IFAW (International Fund for Animal Welfare) nam het stokje over en, onder leiding van Stichting AAP, ging het Born to be Wild-project van start. De afgelopen jaren is de aanwezigheid van de community rangers in het bos fors uitgebreid en de samenwerking met de overheid constructief uitgebouwd. Er zijn flink wat trainingen gegeven aan politie, douane en wildbeheerders en veel voorlichting aan bezoekers in het bos en op scholen.
De resultaten van twintig jaar hard werken en de push van het Born to be Wild-project zijn geweldig. Er wordt veel minder gestroopt en uit recent onderzoek is gebleken dat de groepen apen nu groter en gezonder zijn. Er zijn veel meer jonge dieren. Dat is goed nieuws voor de toekomst!
De gevaren zijn echter niet geweken voor de berberaap. Het cederbos staat onder druk door te hoog gebruik van natuurlijke grondstoffen en klimaatverandering. De stropers houden zich nu gedeisd, maar dat betekent niet dat we de teugels kunnen laten vieren. Er is nog veel werk aan de winkel. Ik heb er vertrouwen in dat de Marokkaanse overheid, met ondersteuning van organisaties als IFAW en Stichting AAP, de uitdagingen van de toekomst aankan en de berberaap een bijzondere bewoner van het Atlasgebergte zal blijven."
Tekst: Rikkert Reijnen, IFAW
Foto's: George Turner, IFAW