Met zijn vliegende vriend schiet Ton weidevogels te hulp
Provincie Noord-BrabantDe hulp van de piloten wordt in heel Brabant ingeroepen, van het rivierengebied tot aan de grens met België. Het betekent dat de 74-jarige vrijwilliger wel eens voor dag en dauw uit de veren moet. “Bij Reusel hebben we ooit zeven grotere jonge kieviten gered uit een veld dat zou worden bewerkt. De boer wist wel dat er iets zat, maar niet precies waar. En in Sint-Oedenrode ontdekten we drie gruttonesten op één weiland, écht veel. Het gras was ontzettend lang en de boer moest het gaan maaien. Met behulp van de drone hebben we er net op tijd zeven jonge grutto’s uit kunnen halen.”
Technische kennis
Drone-piloot worden is niet iedereen gegeven. Het is een hele verantwoordelijkheid, al was het alleen maar omdat het apparaat erg kostbaar is. Dat is dan inclusief de warmtebeeldcamera die eronder hangt, plus de speciaal ervoor ontwikkelde software. Naast kennis van weidevogels is een technische knobbel eveneens onontbeerlijk; je moet een koppeling kunnen maken tussen de drone en wat je ziet op de monitor van de afstandsbediening. Voor het vliegen zelf volgde Ton een cursus bij een bedrijf in Twente. Jaarlijks laat hij zich daar bijscholen.
“De interpretatie van de vlekken op het beeldscherm gebeurt aan de hand van de software. Daar varen wij op. Als ik een bepaald beeld zie, weet ik vrijwel zeker dat het om een nest gaat. We kunnen er ook hazenlegers mee ontdekken, of reetjes die na hun geboorte in het hoge gras liggen. Op patrijzen hebben we trouwens ook al eens gevlogen.”
Nest verstoord?
Het prettige van de inzet van de drone voor weidevogels is dat je er nesten mee kunt ontdekken die anders verborgen blijven. Een grutto bijvoorbeeld bedekt het nest soms volledig met gras. Iemand kan er nietsvermoedend aan voorbijgaan of erger, er bovenop stappen. “Je loopt weleens op een halve meter van een plek waarvan de coördinaten op je telefoon aangeven dat er een nest moet zijn. Maar dat is dan zo goed gecamoufleerd dat je het niet ziet. Met de drone pik je het er wél uit”, weet Ton. Ook kan hij er de moeilijk bereikbare nesten mee benaderen, met veel water eromheen.
De Drunenaar stelde zichzelf de vraag in hoeverre een drone de rust op zo’n nest verstoort. Dus werd de proef op de som genomen, door het zoemende apparaat een meter of tien boven de broedende vogel te hangen. “Wat bleek? De kievit bleef gewoon zitten. Ook de wulp en de grutto vonden het geen probleem. De scholekster wel, die wilde de drone aanvallen.” Met dit gegeven wordt sindsdien dan ook rekening gehouden.
Automatisering boeit
Hij herinnert zich de introductie van de drone in 2016 nog als de dag van gisteren. Bij de jaarlijkse ontmoeting van Brabants Landschap in het provinciehuis met honderden weidevogelvrijwilligers werd er een presentatie over gegeven. En als het gaat om automatisering, begint Ton bijna als vanzelf te glunderen. Dat was al zo bij Organon in Oss, waar hij 38 jaar werkte en zich onder meer bezighield met de ontwikkeling en productie van nieuwe geneesmiddelen. Het kreeg een vervolg toen hij op z’n 62ste met prepensioen ging en zich als vrijwilliger aanmeldde bij Weidevogelgroep De Duinboeren.
“Nadat ik me had opgegeven, kreeg ik te horen dat de nieuwe man wel de administratie moest gaan doen. Die heb ik toen meteen geautomatiseerd. Ik ontdekte dat er een landelijke database was met vindplaatsen van nesten. Ik maakte dan een foto van zo’n nest en kon de coördinaten ervan via mijn camera in die database krijgen.” Later kwam daar de mogelijkheid bij om gegevens via de mobiele telefoon door te geven. Voor de ‘Boerenlandvogelmonitor’ van de Vrijwillige Vogelbescherming schreef Ton de voorschriften hoe de gsm moet worden gebruikt voor het invoeren van data.
Zijn technische vaardigheden vielen ook bij Brabants Landschap op. Niet lang na zijn kennismaking met de drone kreeg hij van de natuurorganisatie de vraag of hij een van de piloten wilden worden. “Daar hoefde ik niet lang over na te denken.”
Weidevogelstand tanende
Voor de foto bij dit artikel geeft hij een demonstratie in De Zeeg, ten zuiden van zijn woonplaats Drunen. Dit is ook het gebied dat hij als coördinator van Weidevogelgroep De Duinboeren met zo’n tien vrijwilligers afstruint - “Een fanatieke groep die altijd staat te popelen om weer ‘de wei in’ te mogen”. Met lede ogen ziet hij aan dat de weidevogelstand de laatste jaren tanende is. Vonden ze eerst wel honderd nesten, tegenwoordig prijzen de groepsleden zich gelukkig als het er vijftig zijn: “Met name kieviten, af en toe een wulp en dan heb je het wel gehad.” De predatie door vossen en kraaien is volgens hem de belangrijkste oorzaak.
“Maar wat wel een succes is, is dat de boeren enorm goed meewerken. Ze attenderen ons er meestal ruim van tevoren op dat ze hun land op gaan. Ook vragen ze om een nest aan de voor- en achterzijde met een stok te markeren en het nest in een rieten mandje te leggen. Dat verplaatsen ze dan even wanneer ze het land gaan bewerken.” Samen met de nuttige inzet van de drone zijn dat ervaringen die maken dat Ton plezier blijft houden in dit vrijwilligerswerk.
Hoort bij Nederland
De Drunenaar kan zich namelijk geen polderlandschap voorstellen zonder weidevogels. Ton koestert de warme jeugdherinneringen aan zijn geboorteprovincie Overijssel, waarin hij als twaalfjarige door zijn vader werd meegenomen om kievitseieren te zoeken. Hij bleef zelfs zitten in het eerste jaar van de HBS, omdat hij de natuur verkoos boven huiswerk maken. “Weidevogels horen gewoon bij Nederland. Als ik de polder in ga, moet ik toch het geluid van een kievit kunnen horen?”
Tekst: Tim Durlinger voor provincie Noord-Brabant
Foto's: Marc Bolsius voor provincie Noord-Brabant; Piet Munsterman, Saxifraga