Beekherstel geeft kansen aan loopkevers

OBN Natuurkennis
23-MRT-2021 - Loopkevers zijn goede indicatoren van de ecologische kwaliteit van de oeverzone van stromende wateren. Daarom is onderzoek gedaan naar de invloed van beekdalbreed herstel op loopkevers. In drie gebieden in Drenthe is onderzocht welke soorten aanwezig waren op plaatsen waar vernatting van het beekdal had plaatsgevonden. Hieruit bleek dat vernatting gunstig is voor loopkevers van vochtige biotopen.

De focus bij beekdalbreed herstel in Nederland ligt meestal op het herstel van de karakteristieke flora. Naar de effecten van de maatregelen op de fauna is veel minder gekeken. In opdracht van het Kennisnetwerk OBN hebben onderzoekers van Wageningen Environmental Research onderzocht hoe fauna reageert op integraal beekherstel (herstel van het gehele beeklandschap). Er is daarbij gekeken naar de effecten op loopkevers, omdat deze groep een belangrijke indicator is voor de ecologische kwaliteit van semi-terrestrische milieus, zoals oevers en moerassen. Veel soorten loopkevers zijn behoorlijk mobiel. Ze koloniseren eenvoudig en geven daardoor snel een beeld van de kwaliteit van de nieuw ontwikkelde systemen.

Onderzoeksopzet

Ligging van de onderzochte beektrajecten

In drie gebieden in Drenthe waar vernatting van het beekdal heeft plaatsgevonden zijn loopkevers bestudeerd om de effecten van deze maatregel in beeld te krijgen. De drie onderzochte beeksystemen zijn Amerdiep, de Geeserstroom en het Peizerdiep. Hiervoor is de loopkevergemeenschap van beekoevers in herstelde beekdalen vergeleken met bovenstroomse, niet-herstelde trajecten in hetzelfde stroomgebied en gerelateerd aan de biotoopvoorkeur van de aangetroffen soorten.

In ieder traject zijn tien potvallen geplaatst, verdeeld over een oeverlengte van circa vijftig meter. De vallen zijn telkens in de overstromingszone gezet (tussen waterlijn en maaiveldhoogte), zo dicht mogelijk bij de waterlijn. Na een week zijn de vallen opgehaald en is de vangst geconserveerd in ethanol, waarna de dieren op naam zijn gebracht. Bemonstering vond plaats tussen half juni en half juli in 2015, 2016 en 2019.

Resultaten

In totaal zijn er 56 soorten (756 individuen) loopkevers aangetroffen. Het herstelde traject van de Geeserstroom was met een totaal van 27 aangetroffen soorten de meest soortenrijke locatie. Het grootste aantal individuen (281) werd gevangen in het herstelde traject van het Peizerdiep.
Het bleek dat de totale soortenrijkdom, dichtheid, diversiteit en biomassa van de loopkevers niet significant verschilde tussen de controletrajecten en herstelde trajecten. Echter, wanneer specifiek gekeken werd naar de groepen soorten met een verschillende biotoopvoorkeur, bleek dat de biomassa aan loopkevers van vochtige terreinen en de soortenrijkdom en diversiteit aan oeversoorten toenam in de herstelde trajecten. Tegelijkertijd was de groep soorten van droge biotopen significant minder talrijk en divers in de herstelde trajecten. In totaal werden er vijf vrij zeldzame tot zeldzame soorten gevonden, allemaal in de herstelde trajecten. Ook soorten die potentieel indicatief zijn voor vochtige terreinen en oevers werden met name in de herstelde trajecten aangetroffen.

Geeserstroom

Conclusie

Beekdalherstel leidt tot veranderingen in de loopkevergemeenschap, waarbij de soortenrijkdom en diversiteit van oeversoorten en de biomassa van soorten van vochtige biotopen toenemen. Tegelijkertijd nemen soorten van droge biotopen af. Deze veranderingen hebben tot gevolg dat er over het geheel genomen geen verschillen worden gevonden, maar dat er binnen de gemeenschappen een verschuiving optreedt richting een meer indicatieve of karakteristieke oever- of moerasgemeenschap, wanneer integraal beekdal-breed herstel wordt uitgevoerd.

Er is in deze studie gekozen voor een algemene indicatiemaat (binding met oevers en een voorkeur voor vochtige biotopen) om de effecten van herstelmaatregelen te evalueren, omdat er op dit moment weinig bekend is over hoe loopkevers in laaglandbeeksystemen reageren op verslechtering als gevolg van door menselijk handelen veroorzaakte stressfactoren (zoals eutrofiëring, hydrologische verstoring, normalisatie en kanalisatie van de beekloop, etc.). Hierdoor is een verdere specificatie van de verschillen tussen herstelde en controletrajecten op dit moment nog niet mogelijk. Daarnaast is op dit moment nog niet vast te stellen hoe representatief de aangetroffen loopkevergemeenschappen zijn. Ondanks deze beperkingen heeft het onderzoek significante verschillen opgeleverd die goed ecologisch kunnen worden geïnterpreteerd, wat aangeeft dat de respons van de loopkevergemeenschap aanzienlijk is. Nader onderzoek naar de indicatieve waarde van deze semi-terrestrische fauna en de relatie met stressfactoren lijken daarom zinvol en een waardevolle toevoeging bij het evalueren van beekherstelprojecten.

 Meer informatie

Tekst: Neeltje Huizenga, Kennisnetwerk OBN
Foto's: Dick Belgers (leadfoto: zwarte moerasloper); Ralf Verdonschot