Te droog of te nat: op zoek naar optimaal peilbeheer voor rietherstel Rijnstrangen
Provincie Gelderland, Smeding Advies, StaatsbosbeheerToen halverwege vorige eeuw de Spijkse Overlaat werd afgesloten en gemaal Kandia werd gebouwd, verdween de laatste dynamiek in Rijnstrangen. Als gevolg daarvan ontstond in de jaren zeventig en tachtig een andere vegetatie van vooral mattenbies en riet. Moerasvogels zoals de grote karekiet en de roerdomp wisten het gebied massaal te vinden. Menselijk ingrijpen had een andere natuur tot gevolg, maar wel een heel waardevolle natuur!
Zó waardevol, dat we het zonde vinden dat het riet, als gevolg van een natuurlijk proces (successie), ontwikkelt naar bos. In 2005 verdween de laatste roerdomp en besloten we het tij te keren. Door uitgestrekte rietvelden terug te brengen, geven we kwetsbare rietvogels in Gelderland een belangrijke basis.
In december schreven we dat we het riet herstellen en welke resultaten dat oplevert. Nu gaan we in op rietaanplant en de uitdagingen voor de toekomst, op basis van wat we in tien jaar hebben geleerd. Droogte is daarin een sleutelfactor.
Onderzoek naar optimale waterdiepte
Rietbeheer betekent balanceren tussen nat en droog. Om uit te breiden heeft riet droogval nodig, anders stikt het. Maar een broedende karekiet is pas veilig voor roofdieren als het riet in het water staat. Het ontwikkelen van ‘waterriet’ is dus het doel.
In 2012 zijn we begonnen met grootschalige proeven in de Erfkamerlingschap. Een gebied van een hectare werd drooggepompt en voorzien van een hellende bodem, zodat een hoogtegradiënt ontstond. Hierin werden rietstekken geplant. In te diepe delen sterft het riet. In te droge delen ontkiemt toekomstig wilgenbos. Uiteindelijk stelden we de beste lokale inplanthoogte vast op 10,20 meter boven NAP. Ook bleek het essentieel het jonge riet te beschermen tegen opvreten door ganzen. Met deze richthoogte is in 2018-2020 stapsgewijs negen hectare riet aangelegd.
Een natuurgericht peilbesluit
In 2016 heeft Waterschap Rijn en IJssel een nieuw peilbesluit vastgesteld waarin de natuur ook een plek heeft. Om rietuitbreiding mogelijk te maken en het ophopen van slib te minimaliseren (slib is slecht voor de waterkwaliteit), is een droge situatie wenselijk. Daarom mag het peil eens in de vier jaar uitzakken tot een meter onder de afgesproken stand van tien meter boven NAP. De verlaging gebeurt tussen 15 juli en 15 oktober. Het hele gebied valt dan in een paar weken tijd droog. Het lijkt dan net alsof je over een drooggevallen wad uitkijkt!
Naar een flexibel peilbeheer
Voor de natuur is dit peilbesluit in 2016 succesvol gebleken: er verdween heel veel slib, de rietoevers breidden zich beperkt uit en mattenbies ontkiemde. Tegelijk leerden we dat er nog meer winst te boeken is. Wanneer we het peil op 15 juli verlagen, kunnen we begin augustus met het riet aan de slag. Te vroeg droogvallen zorgt ervoor dat er heel veel wilg opkomt. Maar kiemplanten en stekken van riet hebben tijd nodig in het groeiseizoen om uit te groeien. We merken dat 15 juli aan de late kant is voor de natuurlijke kieming van het riet.
Ook bleek dat de vierjarige cyclus niet genoeg in de pas loopt met de realiteit. In 2016 en 2020 hadden we officiële droogval op basis van het peilbesluit, maar in 2018 en 2019 bleek droogval spontaan op te treden. Het is zowel voor de natuur als voor de landbouw niet wenselijk om het gebied droog te leggen na meerdere droge zomers. Het zou mooi zijn als we in goed overleg tussen Staatsbosbeheer, provincie en waterschap flexibeler met dit peilbeheer om zouden kunnen gaan. Rietkragen kunnen dan vaker spontaan uitbreiden in droge zomers, waarna de peilen in de winter weer omhoog gaan.
Ook het huidige peilbeheer, waarbij het peil in de Oude Rijn in de praktijk meestal op tien meter boven NAP staat, is aan een evaluatie toe. Tien jaar geleden dachten we dat de rietkwaliteit vooral achteruitgaat door een ophoping van strooisel. Door vernatting en regelmatige overstroming kon het riet schoonspoelen. Maar een permanent minimumpeil van tien meter blijkt toch wat aan de natte kant. Zeker in combinatie met grote aantallen watervogels die jaarrond de oevers van de rietkragen begrazen. De sleutel tot rietontwikkeling is zowel overstroming als droogval in het juiste jaargetijde.
Verder leren voor robuust moerassysteem
In de Erfkamerlingschap is het rietherstel afgerond. In het naastgelegen gebied Revensweert gaan we nu verder. De aanplant hebben we inmiddels goed in de vingers. Ondertussen leren we nog steeds heel veel bij. Naast drie droge zomers hebben we een hoog water met strenge vorst achter de rug: hoe riet kan herstellen in de veranderende omstandigheden wordt de komende jaren onderzocht. En het zal altijd een kwestie van beheren blijven. Het bestendigen van riet en het remmen van de successie (het proces van riet naar bos) betekent maaien of resetten door oppervlakkig afgraven, zoals vroeger de rivier met haar dynamiek dat deed.
Uiteindelijk moet Rijnstrangen zich ontwikkelen tot een robuust moerassysteem. Als naast rietvelden ook krabbenscheer zich verder ontwikkelt, hopen we ook op een toename van de zwarte stern. We hebben amper negen hectare hersteld in de Erfkamerlingschap en afgelopen jaar al twee broedparen roerdomp en een paartje karekiet mogen verwelkomen. Dat is al een fantastisch resultaat.
Tekst: Theo Wijers, Staatsbosbeheer; Frans Smeding, Smeding Advies en Teun Spek, Provincie Gelderland
Foto's: Stefan Kuiper, SK Production; Frans Smeding