Hoe een slijmzwam pas na vijftien jaar een naam kreeg
Nederlandse Mycologische VerenigingHemitrichia sordivesiculosa nieuw voor Nederland
In 2004 werd er volop onderzoek gedaan naar zwammen en slijmzwammen in het Coovels bos te Helmond. Het bleek rijk te zijn aan genoemde organismen en het onderzoek resulteerde dan ook in het lijvige boekwerk 'Niet zomaar een bos...!'. Hierin werd ook een onbeschreven slijmzwam opgenomen, die behoorde tot het geslacht Hemitrichia. Deze nog onbeschreven soort heeft een capillitium met vele grote gele ballonachtige blazen die zeer kenmerkend zijn (zie leadfoto). In hetzelfde jaar verscheen een publicatie van Flatau, een slijmzwammenkenner in Duitsland. Hij had deze slijmzwam ook gevonden en benoemde hem als Hemitrichia spec., met de Duitse naam Blazenhemitrichia sensu stricto Flatau, maar werd niet officieel beschreven omdat niet duidelijk was of deze soort thuishoorde in het geslacht Trichia of wel Hemitrichia. Ook in andere landen werd de soort gevonden, maar bleef onbeschreven op de plank liggen. In 2019 werd de soort in Duitsland opnieuw bestudeerd door Andreas Kuhnt. Hij publiceerde de soort als Hemitrichia sordivesiculosa. Zo vreemd kan het gaan dat een soort pas na 15 jaar als nieuw voor Nederland kon worden aangemeld!
Levenswijze van slijmzwammen
Slijmzwammen werden rond 1900 mycolozoa genoemd, wat je kunt vertalen als 'slijmdiertje'. Nog niet zo'n gekke naam eigenlijk, voor deze fascinerende organismen. Het was moeilijk om slijmzwammen een goede plaats in het systeem te geven, want het was niet duidelijk of ze moesten worden ingedeeld bij de dieren of bij de planten. Ze bewegen zich voort over het substraat in de vorm van een slijmmassa (het plasmodium) op zoek naar voedsel. Het uiteindelijke vruchtlichaam is star en bewegingloos. Daarom is er een nieuwe groep gemaakt, de myxomycota. Hierin zijn drie groepen vertegenwoordigd, waaronder de myxomyceten of slijmzwammen.
De levenscyclus van slijmzwammen (zie figuur) is heel anders dan die van schimmels die door kieming van de sporen een mycelium vormen. Sommige soorten kunnen zich voortplanten uit de sporen van slechts één vruchtlichaam en andere uit twee vruchtlichamen die niet uit hetzelfde plasmodium zijn ontstaan. Slijmzwammen hebben een overleveringsstrategie ontwikkeld, want ze zijn sterk afhankelijk van vocht en temperatuur. Is het plasmodium ontwikkeld, maar het weer slaat om en het wordt te droog, dan trekt het plasmodium samen tot een sclerotium. Dit is een soort overlevingsorgaan dat reservevoedsel bevat, en dat zich verbergt in bijvoorbeeld spleetjes in hout en schors.
Dit sclerotium kan dan maanden wachten tot de omstandigheden weer gunstig zijn en gaat dan weer over in een plasmodium op zoek naar voedsel. Het plasmodium kruipt niet zomaar doelloos rond. De holle buizen van het plasmodium zijn gevuld met protoplasma. Deze cellen zijn voorzien van een soort sensoren die op de een of andere manier weten waar voedsel is te vinden. Japans onderzoek toonde dit aan door middel van een doolhof. Het gehele doolhof werd vol gelegd met stukjes plasmodium. Er is een ingang en een uitgang. Aan de uitgang wordt voedsel neergelegd. Binnen enkele uren weet het plasmodium de kortste weg door het doolhof te vinden naar het voedsel. Dit is bijvoorbeeld te zien in dit filmpje.
De meeste slijmzwammen zijn klein, bolvormig, langgerekt of plaatvormig en ongeveer een halve millimeter tot één millimeter in doorsnede. Vele komen voor in grote groepen en vallen op door hun kleur. Als je een tak ronddraait steken ze uit. Er zijn ook enkele grote soorten, zoals de welbekende Heksenboter (Fuligo septica), de Dropkussens (Amaurochaete species) en de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum). Deze grote soorten vallen op door hun fel gekleurd plasmodium en worden dan ook vaak gefotografeerd. Zo'n slijmzwammetje is omgeven door een vlies, het peridium. Het binnenste van het vruchtlichaam is geheel gevuld met sporen waartussen zich een capillitium bevindt. Het capillitium bestaat uit lange draden en zit er niet voor niets. Rijpe vruchtlichamen moeten worden geopend om de sporen vrij te laten. Bij temperatuurverschillen en een verandering in de vochtigheid zetten de lange draden uit. Deze zorgen er dan voor dat het peridium openscheurt en de sporen kunnen ontsnappen. De wind helpt hierbij een handje. De capillitiumdraden zijn erg mooi en zijn vaak versierd met een spiraalvorm, of met ringen en knotsen. Ook kunnen ze recht en star zijn. Ze zijn een belangrijk determinatiekenmerk.
Meer informatie
Misschien bent u verbaasd over deze wonderschone organismen en wilt u er iets meer van weten? Dat kan: de eerste nieuwsbrief 'Slijmzwammennieuws' is verschenen met daarin uitgebreide uitleg, foto's en illustraties, voor zowel de beginner als gevorderde, over alles wat met slijmzwammen te maken heeft. Slijmzwammennieuws komt twee keer per jaar uit en is te vinden op deze links: Slijmzwammennieuwsbrief en waarneming.nl.
Tekst en foto's: Hans van Hooff, Nederlandse Mycologische Vereniging (leadfoto: Hemitrichia sordivesiculosa)