Je verwacht het niet, maar zelfs nu zijn er nog vlinders
De VlinderstichtingDe waarnemingen van vlinders die nu op Waarneming.nl en Telmee worden ingevoerd hebben betrekking op soorten die hier als vlinder overwinteren en op soorten die in de winter ‘gewoon’ actief zijn. Om met de eerste groep te beginnen: regelmatig zien we foto’s van de dagpauwoog langskomen. Dit is een vlinderoverwinteraar die in schuurtjes en ook op zolders en andere plekken binnenshuis zit. Die plekken, die koel waren toen ze er gingen zitten, worden nu soms te warm omdat wij de kachel aanzetten. De overwinteraars ontwaken dan uit hun winterslaap en worden actief. Dit is niet goed voor ze, want het kost enorm veel energie. Voor die vlinders is het goed om ze koud weg te zetten, bijvoorbeeld in een schuurtje of onverwarmde garage. Als het koud is gaan ze weer in winterslaap en dan hebben ze kans de winter te overleven. Naast dagpauwoog en kleine vos vinden we ook wel overwinterende nachtvlinders. Het roesje bijvoorbeeld zit vaak op dezelfde plekken, soms met tientallen bij elkaar.
Een andere groep zijn vlinders die nu, in de winter, actief zijn. Het gaat daarbij voornamelijk om nachtvlinders, maar ook de atalanta wordt nu nog af en toe gemeld. De atalanta heeft geen winterslaap, want het is van oorsprong een trekvlinder die vroeger wegtrok naar zuidelijker streken. Steeds vaker blijven er ook exemplaren hier. Ze zitten in rust als het koud is en worden actief bij wat hogere temperaturen, met name als de zon ook schijnt. Echt zware vorst zullen ze niet overleven, want ze zijn niet bestand tegen lage temperaturen. Dat is anders bij een groep nachtvlinders die zich juist heeft gespecialiseerd om in de winter actief te zijn. Vaak zijn ze als het hard vriest wel in rust, maar ze overleven dat goed. Als er dan weer wat warmere nachten zijn, komen ze tevoorschijn om zich voort te planten. Dat geldt onder andere voor een aantal uilen, waarvan de zwartvlekwinteruil, de bosbesuil en de wachtervlinder redelijk wijdverbreid voorkomen. De kleine wintervlinder, waarover we al eerder schreven, is nu zo’n beetje over de top heen en die zullen we niet heel veel meer zien. Die uilen zijn er nog wel tot in maart.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting