Goede start nieuw akkerreservaat Hallerlaak
Provincie GelderlandNieuwe natuur is ook akkernatuur
De realisatie van het Gelders Natuurnetwerk is een belangrijk instrument om de biodiversiteit veilig te stellen. De provincie koopt daartoe landbouwgrond, richt die in als natuur, zorgt één of enkele jaren voor het opstartbeheer en verkoopt de gronden als natuurgebied. Afhankelijk van de plek en de mogelijkheden wordt er niet alleen bos, grasland of moeras ontwikkeld: er is ook aandacht voor nieuwe akkerreservaten. Een stuk nieuwe natuur langs de beek Hallerlaak bij Vorden in de Achterhoek is daarom niet alleen met kruiden- en faunarijk grasland en vochtig hooiland ingericht, maar ook met een paar nieuwe akkers. Eén van die akkers is vorig jaar ingezaaid met rogge en een flink aantal verschillende soorten karakteristieke akkerkruiden.
Akkerkruid helpt insect en vogel
Akkerkruiden groeien tussen het graan en komen van oudsher voor op onze akkers. Omdat boeren steeds schoner graanzaad, herbiciden en drijfmest zijn gaan gebruiken en bovendien vaker kiezen voor mais als gewas, zijn tientallen bedreigde karakteristieke akkersoorten bijna of zelfs helemaal uit Nederland verdwenen. Met dit soort akkerreservaten brengen we akkerkruiden weer terug in het landschap. Akkerkruiden trekken veel insecten aan. Bovendien kunnen akkervogels op dit soort akkers jaarrond voedsel vinden. Tenslotte ziet het er ook prachtig uit. De akker van Hallerlaak stond deze zomer voor het eerst in bloei en was alleen al door de vele klaprozen en korenbloemen een toeristische attractie.
Zaden met zorg geselecteerd
Aan het inzaaien van een akkerreservaat gaat een zorgvuldig selectieproces vooraf. De provincie heeft daarvoor een gespecialiseerd bureau in de arm genomen: Natuurbalans-Limes Divergens van Peter Verbeek samen met Louis Bolk Instituut. Het zaad komt van verschillende donorakkers op vergelijkbare gronden van Oost- en Zuid-Nederland. Zo komt het spiegelklokje uit Cortenoever, korensla uit de Laarzenberg en de Hatertse Vennen, ruw parelzaad uit Schinnen en driekleurig viooltje uit Deurningen. De wat algemenere akkerkruiden zoals de verschillende soorten klaprozen, korenbloem en gele ganzenboem komen van locaties met oude akkers die nooit bespoten zijn geweest.
We kiezen zoveel verschillende soorten en bronakkers omdat je nooit weet hoe een plant op een nieuwe bodem reageert. Gebruik van verschillende bronakkers versterkt ook behoud van genetische variatie. Omdat de akker van Hallerlaak eigelijk uit twee oude akkers bestaat (met grote verschillen), verwachten we dat uiteindelijk relatief veel soorten zich handhaven. Het oostelijk deel is een vele honderden jaren oude es, het westelijk deel werd 150 jaar geleden ontgonnen. Op het hele perceel wordt al een paar jaar geen gif meer gebruikt. Uiteindelijk zullen de bodem en het beheer na een aantal jaren bepalen welke soorten er stand zullen houden.
Meer akkers in de Achterhoek
Akkerkruiden keren niet uit zichzelf terug in het landschap. Dat werd ook op het perceel van Hallerlaak geïllustreerd: op een strook die niet werd ingezaaid (het zaaigoed was op), groeit ook nu geen enkele van deze karakteristieke akkersoorten.
Uiteindelijk kunnen de planten op deze akker ook weer dienen als bronakker voor andere percelen in de Achterhoek. Peter Verbeek begeleidt het akkerbeheer en zal ook het zaad oogsten. De rogge wordt na de oogst gebruikt door de biologisch-dynamische melkveehouderij Ruimzicht uit Halle.
Provincie Gelderland hoopt met deze en volgende nieuwe akkerreservaten dat niet alleen een aantal akkerkruiden kan blijven voortbestaan, maar ook andere soorten worden geholpen. De akkerkruiden zijn aantrekkelijk voor hommels, bijen en vlinders. Zo laat de kleine parelmoervlinder zich al zien op de akker van Hallerlaak, een vlinder die viooltjes gebruikt als waardplant. Ook populaties van typische akkervogels als geelgors, patrijs en kwartel zullen dankzij de akkers een steuntje in de rug krijgen.
Tekst: Dick van Hoffen, Provincie Gelderland en Peter Verbeek, Natuurbalans- Limes Divergens
Foto’s: Dick van Hoffen